Preventie

Opinie
Peter W. de Leeuw
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B477

artikel

Met het toenemen van de kennis omtrent het natuurlijk beloop van ziekten en met het steeds verder verruimen van de diagnostische mogelijkheden, wordt de drang om ziekten in een steeds vroeger stadium op te sporen en te behandelen alsmaar groter. Tegenwoordig gaan wij zelfs zover dat wij ziekteprocessen proberen te voorkomen met iets waarvoor de merkwaardig paradoxale term ‘preventieve geneeskunde’ is uitgevonden. De stelling dat wij zinnig preventieve geneeskunde zouden kunnen bedrijven, is echter op zijn zachtst gezegd vatbaar voor discussie. Natuurlijk kunnen wij bepaalde risicofactoren opsporen en proberen deze aan te pakken. Maar iemand met een goed behandelde risicofactor kan nog steeds een complicatie krijgen en velen bij wie een risicofactor onbehandeld blijft, leiden een lang en complicatievrij leven. Het ‘één oorzaak, één gevolg’-principe gaat in de geneeskunde dan ook lang niet altijd op. Het is duidelijk dat een enkele afwijking op zichzelf meestal niet tot ziekte leidt, maar dat er voor het tot uiting komen van een ziekteproces tenminste twee of soms zelfs meer ontregelingen noodzakelijk zijn, die nog niet eens tegelijkertijd hoeven op te treden. Wanneer men zich dat voldoende realiseert, begrijpt men ook dat aan preventief onderzoek zoals dat bij screeningsprogramma’s wordt toegepast geen al te overdreven waarde moet worden toegekend. Natuurlijk is het voor de betrokkenen fijn als een ziekte in een zeer vroeg stadium wordt ontdekt. De kans op genezing neemt daardoor immers toe. Dat is echter geen preventie in engere zin, en alleen daarom al zou de term ‘preventieve screening’ of ‘preventieve geneeskunde’ niet meer gebruikt moeten worden. Geneeskunde is namelijk, zoals in het eerste deel van het woord al besloten ligt, een curatieve discipline en vroege diagnostiek als opmaat tot eventuele behandeling valt daar gewoon ook onder. Het is in dit kader interessant om te zien dat de tuchtrechter zaken die met screening te maken hebben niet anders benadert dan zaken uit de dagelijkse praktijk. Zoals blijkt uit het artikel van Drewes en medewerkers in dit nummer van het Tijdschrift (bl. 1660), is externe toetsing met betrekking tot screening evenwel schaars en dan is eigenlijk vooral van belang of aan de informatieplicht is voldaan. Het is echter onze collectieve plicht om informatie over de beperkingen van screeningsonderzoek aan de bevolking voldoende duidelijk te maken.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties