Samenvatting
Doel
Een indruk verkrijgen van een eventuele trend in SOA- en HIV-prevalentiecijfers tussen 1993 en 1998.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Gegevens over leeftijd, geslacht, etnische achtergrond, seksuele voorkeur en intraveneus druggebruik en vastgestelde SOA en HIV-seropositiviteit van nieuwe bezoekers aan de polikliniek Venerologie van de afdeling Dermato-venerologie van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt in de jaren 1993 en 1998 werden met elkaar vergeleken.
Resultaten
Er waren in 1993 3099 patiënten onderzocht (1894 mannen en 1205 vrouwen) en in 1998 3696 (1878 mannen en 1818 vrouwen). Van hen was bij respectievelijk 58,9 en 56,2 geen SOA-diagnose gesteld. De prevalentie van HIV-seropositiviteit daalde van 1,3 tot 0,6; deze daling werd grotendeels veroorzaakt door afname van de prevalentie in de groep mannen met homoseksuele contacten. Terwijl in de totale onderzoeksgroep de prevalentie van gonorroe en Chlamydia-infectie statistisch significant daalde (respectievelijk van 5,4 naar 2,5 en van 9,3 naar 7,5), gold dit niet voor de groep mannen met homoseksuele contacten.
Reacties