Samenvatting
Doel
Het bepalen van de prevalentie van urine-incontinentie (UI), fecale incontinentie (FI) en gecombineerde incontinentie (UFI) bij zelfstandig wonende ouderen.
Opzet
Dwarsdoorsnedeonderzoek.
Methode
Via een vragenlijst per post werden in de periode januari 1999-juli 2001 gegevens verkregen van de patiënten van 60 jaar en ouder uit 9 huisartsenpraktijken verbonden aan het academisch huisartsenregistratienetwerk van het Universitair Medisch Centrum St Radboud, het ‘Nijmegen-monitoringproject’. Uitgesloten werden patiënten die in een verzorgingstehuis woonachtig waren, alsmede patiënten met dementie, die te ziek waren om mee te doen of die een katheter hadden.
Resultaten
Van de 5278 verstuurde vragenlijsten werden er 4650 (88) geretourneerd. Er gaven 885 (19) patiënten aan dat zij ≥ 2 keer per maand ongewild urineverlies hadden; 299 (6) hadden ≥ 2 keer per maand ongewild verlies van ontlasting; 153 (3) hadden beide vormen van incontinentie. De prevalenties van UI, FI en UFI namen voor zowel mannen als vrouwen toe met de leeftijd, bij mannen met name in de leeftijdsgroep > 80 jaar. UI kwam meer voor bij vrouwen (29) dan bij mannen (9). De prevalentie van FI verschilde niet tussen beide geslachten (vrouwen: 6; mannen: 7). Bij mannen kwam verlies van slijmerige ontlasting 2 keer zoveel voor als bij vrouwen (60 versus 29). UFI kwam ook ongeveer even vaak voor (mannen: 2; vrouwen: 4), behalve in de leeftijdsgroep 65-74 jaar (mannen: 1; vrouwen: 4).
Conclusie
Met name UI, maar ook FI was een frequent voorkomend gezondheidsprobleem bij zelfstandig wonende ouderen. De prevalentie was hoger in hogere leeftijdsgroepen. Door de vergrijzing en de stijgende levensverwachting is te verwachten dat de prevalentie de komende decennia fors zal stijgen.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2430-4
Reacties