Samenvatting
Doel
Vaststellen van de prevalentie van doofheid en ernstige slechthorendheid onder de Nederlandse bevolking en van enkele relevante achtergrondkenmerken.
Opzet
Dossieronderzoek.
Plaats
Nederlandse doven- en slechthorendenscholen.
Methode
Het aantal dove en ernstig slechthorende kinderen van 6-12 jaar dat onderwijs of ambulante begeleiding ontving van doven- of slechthorendenscholen werd in de periode november 1996-april 1997 geteld en relevante achtergrondkenmerken werden vastgelegd. Via consultatie van deskundigen werd dit aantal gecorrigeerd voor leerlingen die via de schoolinventarisatie niet konden worden achterhaald. Het totale aantal doven en ernstig slechthorenden in de Nederlandse populatie werd geschat door dit gecorrigeerde aantal te extrapoleren naar oudere en jongere jaarcohorten.
Resultaten
Het aantal dove en ernstig slechthorende kinderen in de leeftijdscategorie 6-12 jaar was, na correctie voor gemiste groepen, 0,74 per 1000 personen (95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 0,69-0,78). Bij 9 was de handicap postlinguaal ontstaan; zij ontvingen vaker ambulante begeleiding en kregen vaker slechthorendenonderwijs dan prelinguaal auditief gehandicapte leerlingen. Van de kinderen was 29 van allochtone afkomst; zij ontvingen minder vaak ambulante begeleiding en kregen vaker dovenonderwijs dan autochtone leerlingen. Onder de gehele Nederlandse bevolking werd het aantal doven en ernstig slechthorenden geschat op 11.400 personen in 1996 (95-BI: 10.690-12.110).
Conclusie
De prevalentie van doofheid en ernstige slechthorendheid bedraagt in Nederland (15.490.000 inwoners in 1996) 11.400 personen (95-BI: 10.690-12.110).
Reacties