Prenatale screening op chromosoomafwijkingen wordt in ons land al decennialang uitgevoerd. Deze screening begint met een schatting van het risico op een chromosoomafwijking. Aanvankelijk gebruikte men de maternale leeftijd om een risicogroep af te bakenen (zwangeren van 36 jaar of ouder), maar sinds enkele jaren gebruikt men hiervoor meestal de waarden van maternale serummarkers en de dikte van de foetale nekplooi.
Zwangeren met een verhoogd risico op een kind met trisomie 13, 18 of 21 (downsyndroom) krijgen een diagnostische test aangeboden, namelijk een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest. Vanaf het begin was karyotypering de gouden standaard voor prenatale diagnostiek bij deze groep. Overigens krijgen vrouwen met een hoog risico, bijvoorbeeld op basis van een extra verdikte foetale nekplooi gevonden bij prenatale screening, nu al vaak een diagnostische test met een bredere reikwijdte aangeboden.
Ter verduidelijking: in dit artikel doelen we met ‘prenatale screening’ uitsluitend op de screening op chromosoomafwijkingen en niet…
Reacties