Prenatale screening op chromosoomafwijkingen wordt in ons land al decennialang uitgevoerd. Deze screening begint met een schatting van het risico op een chromosoomafwijking. Aanvankelijk gebruikte men de maternale leeftijd om een risicogroep af te bakenen (zwangeren van 36 jaar of ouder), maar sinds enkele jaren gebruikt men hiervoor meestal de waarden van maternale serummarkers en de dikte van de foetale nekplooi.
Zwangeren met een verhoogd risico op een kind met trisomie 13, 18 of 21 (downsyndroom) krijgen een diagnostische test aangeboden, namelijk een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest. Vanaf het begin was karyotypering de gouden standaard voor prenatale diagnostiek bij deze groep. Overigens krijgen vrouwen met een hoog risico, bijvoorbeeld op basis van een extra verdikte foetale nekplooi gevonden bij prenatale screening, nu al vaak een diagnostische test met een bredere reikwijdte aangeboden.
Ter verduidelijking: in dit artikel doelen we met ‘prenatale screening’ uitsluitend op de screening op chromosoomafwijkingen en niet…
Prenatale diagnostiek: breed of smal?
In aansluiting op het fraaie overzichtsartikel van de Jong et al. over prenatale chromosoomdiagnostiek, zou ik enkele aanvullingen willen maken. In het kader van de M.A.K.E. studie is recent onderzoek gedaan naar de voorkeur van patienten en artsen ten aanzien van breed of smal testen.1 Ook hebben wij een kostenanalyse verricht (daarbij meenemend de economische effecten van het 'missen' van bepaalde chromosoomafwijkingen) en de kwaliteit van leven gemeten bij vrouwen die mochten kiezen tussen smal of breed testen. Wij hopen dat onze gegevens op korte termijn gepubliceerd worden en daarmee een belangrijke bijdrage aan de discussie te kunnen leveren.
Elisabeth Boormans, AIOS verloskunde/gynaecologie en onderzoeker M.A.K.E. studie
Boormans EMA, Birnie E, Oepkes D, Galjaard RJ, Schuring-Blom GH, van Lith JMM. Comparison of multiplex ligation-dependent probe amplification and karyotyping in prenatal diagnosis. Obstet Gynecol 2010; 115: 297-303