Samenvatting
Doel
Het bepalen van de mate van overeenstemming tussen deliriumexperts in het diagnosticeren van ‘delirium’ op basis van precies dezelfde informatie, en het vaststellen van de sensitiviteit van deliriumscreening door verpleegkundigen.
Opzet
Prospectief observationeel longitudinaal onderzoek.
Methode
Patiënten ≥ 60 jaar die een operatie ondergingen werden geïncludeerd. Zij werden de eerste 3 dagen na de operatie op een gestandaardiseerde manier cognitief onderzocht, wat vastgelegd werd op video. Deze video’s en de informatie uit het medisch dossier van de patiënten werden door twee deliriumexperts, onafhankelijk van elkaar, beoordeeld en geclassificeerd als ‘geen delirium’, ‘mogelijk delirium’ of ‘delirium’. Als er geen overeenstemming was, werd een derde expert betrokken. De eindclassificatie, gebaseerd op consensus van ten minste twee experts, werd vergeleken met het resultaat van de deliriumscreening zoals uitgevoerd door de verpleegkundigen.
Resultaten
We includeerden 167 patiënten en 424 postoperatieve beoordelingen. De overeenstemming tussen experts was 0,61 (95%-BI: 0,53-0,68) gebaseerd op Cohens kappa. Voor 89 (21,0%) beoordelingen was er geen overeenstemming tussen twee experts en werd een derde expert geconsulteerd. De verpleegkundigen herkenden 32% van de beoordelingen die door de experts als ‘delirium’ of ‘mogelijk delirium’ werden geclassificeerd.
Conclusie
Op basis van exact dezelfde informatie is er een behoorlijk verschil in het diagnosticeren van delirium door experts. De sensitiviteit van de deliriumscreening door verpleegkundigen is ondermaats. Toekomstig onderzoek zou zich moeten richten op het ontwikkelen van objectieve methodes voor het herkennen van delirium.
Reacties