Samenvatting
Bij 2 mannen van 41 en 32 jaar was pneumonie ontstaan die onvoldoende reageerde op antibioticatherapie en die beademing noodzakelijk maakte. Pas na operatieve en digitale opening, drainering van puspockets en dagelijkse pleuraspoelingen verbeterde het klinische beeld. Bij beide patiënten werd onder andere Streptococcus milleri gekweekt, waarschijnlijk verworven door aspiratie. Pleura-empyeem als complicatie van pneumonie wordt klinisch gekenmerkt door onvoldoende respons op antimicrobiële therapie. Diagnostiek omvat echoscopie of CT, gevolgd door een proefpunctie. Therapie is afhankelijk van de mate waarin het ziekteproces is voortgeschreden: bij parapneumonische effusie is een adequate drainage, gecombineerd met spoeling met fysiologisch zout, voldoende. Bij een meer georganiseerd empyeem is instillatie van fibrinolytica veilig en effectief gebleken. Soms is conventionele of videothoracoscopische chirurgie aangewezen, terwijl bij ernstige, gecompliceerde gevallen uitgebreidere chirurgische therapie nodig kan zijn.
Reacties