Samenvatting
Doel
Vaststellen van het beloop van pijn (pijntraject) bij patiënten met vroeg-symptomatische knieartrose en risicofactoren voor deze pijntrajecten definiëren.
Opzet
Retrospectief cohortonderzoek.
Methode
We verkregen de gegevens voor dit onderzoek uit de ‘Cohort heup en cohort knie’ (CHECK)-studie. Deelnemers die bij aanvang van deze studie knieartrose hadden, werden geïncludeerd. We onderzochten patiëntkenmerken bij studieaanvang wat betreft demografie, anamnese en lichamelijk onderzoek. Pijn werd jaarlijks gemeten met een numerieke scoring. We definieerden verschillende pijntrajecten met een latenteklassegroeianalyse. Om relatieve risico’s te berekenen gebruikten we een multinomiale logistische-regressieanalyse.
Resultaten
We includeerden 705 patiënten en definieerden 6 pijntrajecten met een gunstig of ongunstig beloop. Wij vonden significante verschillen in patiëntkenmerken bij studieaanvang tussen de verschillende pijntrajectgroepen, waaronder in BMI, ernst van de klachten en pijncopingstrategieën. Een hogere BMI bij studieaanvang, een lager opleidingsniveau, meer comorbiditeit, hogere scores voor beperkingen van activiteiten en een pijnlijke kniegewrichtsspleet waren vaker gerelateerd aan trajecten die werden gekenmerkt door meer pijn bij de eerste presentatie en aan pijnprogressie; we vonden geen verband voor röntgenkenmerken bij studieaanvang.
Conclusie
Wij definieerden 6 pijntrajecten bij patiënten met vroeg-symptomatische knieartrose. Onze resultaten kunnen artsen helpen patiënten met symptomatische knieartrose die frequentere controle nodig hebben, beter te onderscheiden van patiënten bij wie een afwachtend beleid gerechtvaardigd is. Röntgenonderzoek heeft geen meerwaarde in de huisartsenpraktijk bij de follow-up van patiënten met vroeg-symptomatische knieartrose.
Reacties