Samenvatting
Achtergrond
De ziekte van Pompe is een zeldzame erfelijke glycogeenstapelingsziekte. Vroege herkenning is belangrijk, omdat progressie kan worden geremd met enzymvervangende therapie. De klinische verschijnselen zijn soms atypisch, wat kan leiden tot late herkenning.
Casus
Een 23-jarige man met geringe vermoeidheid bleek persisterend verhoogde transaminasewaarden te hebben. Biochemisch, metabool, viraal, immunologisch en toxicologisch onderzoek, aangevuld met beeldvormend onderzoek en een leverbiopsie, leverde aanvankelijk geen diagnose op. In de follow-up werd naast de bekende afwijkingen in de leverenzymwaarden een verhoogde CK-waarde gevonden. Een spierbiopt toonde afwijkende glycogeenstapeling, passend bij de ziekte van Pompe.
Conclusie
Persisterend licht verhoogde transaminasewaarden duiden niet uitsluitend op leverafwijkingen. Bij patiënten met dit fenomeen dient men ook aan extrahepatische oorzaken te denken.
Persisterende verhoging van transaminasewaarden
Met volle interesse hebben wij het artikel van Sanders et al. gelezen (2016;160:A9904). Hierin wordt een casus beschreven met persisterende verhoging van transaminasewaarden, waarbij de diagnose ziekte van Pompe werd gesteld op basis van de combinatie van een verhoogde CK-waarde bij laboratoriumonderzoek en de bevindingen bij een spierbiopt. In het artikel wordt gesteld dat deze diagnose werd bevestigd middels DNA-diagnostiek.
Graag willen wij twee kanttekeningen plaatsen bij de beschrijving van de genetische aspecten in dit artikel.
1. De auteurs omschrijven de uitslag van de DNA-diagnostiek als volgt: “Deze diagnose werd met DNA-diagnostiek bevestigd; de patiënt had een c.1977 G>A (p.Arg600His)-mutatie in het gen dat codeert voor α-glucosidase (GAA-gen). Vanzelfsprekend kan in het geval van de ziekte van Pompe (een autosomaal recessieve aandoening) de diagnose alleen middels DNA-diagnostiek worden bevestigd indien er twee mutaties worden aangetoond. Wij gaan ervan uit dat er inderdaad sprake is van de ziekte van Pompe en dat er, conform de recessieve overerving van deze aandoening, twee mutaties in het GAA-gen zijn aangetoond. Het zou hierbij kunnen gaan om een homozygote mutatie (dezelfde mutatie op beide allelen) of een compound heterozygote mutatie (verschillende mutaties op beide allelen).
2. De mutatie die bij de patiënt gevonden is, wordt in het artikel omschreven als de c.1977 G>A (p.Arg600His)-mutatie. De eerste omschrijving (beginnend met “c.”) betreft de coderende DNA-sequentie en de tweede (beginnend met “p.”) de eiwitsequentie. De beschreven sequenties in het artikel lijken niet compatibel te zijn. De (p.Arg600His)-mutatie wordt op c.DNA-niveau omschreven als c.1799G>A mutatie (en niet als de c.1977 G>A mutatie zoals beschreven in het artikel) . De c.1799G>A mutatie is een mutatie die vaker bij Pompe-patiënten is beschreven en we gaan er daarom vanuit dat het deze mutatie betreft. Het is onder meer voor het testen van familieleden van essentieel belang om de correcte mutatie(s) te noteren.
Wij nemen aan dat dit geen “denkfouten” betreffen, maar “schrijffouten”. Echter, juist in de Klinische Genetica kunnen “schrijffouten”, zowel op DNA-niveau als in de vakliteratuur, essentieel zijn.
Academisch Medisch Centrum (AMC), afd. Klinische Genetica, Amsterdam.
Dr. Abdenasser Bardai, aios Klinische Genetica
Drs. Eline Overwater, aios Klinische Genetica
Drs. Inge B. Mathijssen, Klinisch Geneticus
Te hoge transaminasen (antwoord auteurs)
Wij danken u voor uw getoonde interesse en oplettendheid aangaande de beschreven casus. Naar aanleiding van uw reactie hebben wij nogmaals de correspondentie betreffende de genoomdiagnostiek uitslag gecontroleerd. Zoals u in een deel van de bijgevoegde brief (https://www.ntvg.nl/system/files/attachments/uitslag_genoomdiagnostiek_pompe.pdf) kunt lezen, vermoeden wij dat er een typefout is gemaakt. Zodoende hebben wij kunnen concluderen dat er in deze casus, zoals u aangeeft, inderdaad sprake is van een c.1799G>A (p.Arg600His)- en niet c.1977G>A (p.Arg600His)-mutatie zoals abusievelijk beschreven in het artikel. Voorts blijkt er sprake te zijn van een tweede mutatie, welke is aangetroffen, namelijk c.-32-13T>C(IVS1-13(T>G)). Concluderend, is beschreven casus heterozygoot voor c.-32-13T>C(IVS1-13(T>G)) en een missense mutatie c.1799G>A (p.Arg600His) in het GAA gen. We zijn van mening dat hiermee duidelijkheid is verkregen ten aanzien van de juiste genetische mutatie passende bij de casus met late onset Pompe.
drs. Karin Sanders, arts-onderzoeker, afd. Longziekten, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht
dr. Mieke Hermans, neuroloog, afd. Neurologie, VieCuri Medisch Centrum, Venlo
dr. Ger Koek, mdl-arts, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht