Permanent gehoorverlies in de prelinguale fase bij kinderen met een niet-afwijkende uitslag bij neonatale gehoorscreening

- Neonatal hearing screening is fully implemented in the Netherlands since June 2006 using otoacoustic emissions (OAE) and automated auditory brainstem response (AABR) technology.

- A normal neonatal hearing screening result unfortunately does not guarantee childhood normal hearing. Hearing loss may not become manifest until after the neonatal period.

- Hearing loss at a later stage may be classified in three categories: (a) delayed onset hearing loss which occurs when the cause of the hearing loss is present at birth but the hearing loss itself becomes detectable at a later stage; (b) progressive hearing loss in which a very slight hearing loss may be present at birth but is not yet detectable and the hearing loss becomes progressively more severe; and (c) acquired hearing loss that results from a number of external factors, such as meningitis, ototoxic drugs, neonatal hyperbilirubinaemia necessitating an exchange transfusion, and trauma.

- Neonatal hearing screening can result in detection of moderate to profound permanent hearing loss at an early age when therapeutic options may have maximum effect. However, even after this period, constant vigilance is necessary to detect permanent hearing loss in young children, especially during the prelingual period.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:426-30

Samenvatting

- Sinds juni 2006 is de neonatale gehoorscreening met gebruik van otoakoestische emissies (OAE’s) en meting van auditieve hersenstamresponsen (‘automated auditory brainstem response’; AABR) in heel Nederland ingevoerd.

- Een gunstige uitkomst van de neonatale gehoorscreening geeft echter geen garantie voor een goed gehoor op de kinderleeftijd. Permanent gehoorverlies kan zich ook manifesteren na de neonatale periode.

- Dit latere gehoorverlies is in te delen in 3 categorieën: (a) vertraagd optredend (‘delayed onset’), wat wil zeggen dat de oorzaak van het gehoorverlies al bij de geboorte aanwezig is, maar dat het gehoorverlies pas op een tijdstip na de neonatale gehoorscreening tot uiting komt; (b) progressief gehoorverlies; dit betekent dat het gehoorverlies mogelijk in een lichte vorm aanwezig is bij de geboorte, maar in de loop van het leven toeneemt; en (c) verworven gehoorverlies, dat ontstaat door externe invloeden, zoals het doormaken van een meningitis, het gebruik van ototoxische medicatie, hyperbilirubinemie waarvoor een wisseltransfusie heeft plaatsgevonden en door een trauma.

- Neonatale gehoorscreening kan leiden tot het opsporen van matig tot zeer ernstig permanent gehoorverlies op jonge leeftijd, wanneer de therapeutische opties een maximaal effect hebben. Echter, ook na deze periode dient men alert te blijven op het vroegtijdig onderkennen van slechthorendheid op de kinderleeftijd, vooral tijdens de prelinguale fase.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:426-30