Samenvatting
Doel
Analyse van de follow-upstrategieën in een Nederlands cohort van patiënten met hooggradige dysplasie (HGD) in een Barrett-slokdarm en het identificeren van risicofactoren voor adenocarcinoom van de slokdarm.
Opzet
Retrospectief cohortonderzoek.
Methode
Patiënten met een Barrett-slokdarm bij wie de diagnose ‘HGD’ werd gesteld in de periode 1999-2008 werden geïdentificeerd in de landelijke databank met histo- en cytopathologie-uitslagen (PALGA). Onafhankelijke voorspellers voor adenocarcinomen in de eerste 6 maanden na de diagnose ‘HGD’ (prevalente adenocarcinomen) of daarna (incidente adenocarcinomen) werden geïdentificeerd met multivariate Cox-regressieanalyse.
Resultaten
In totaal werden 827 patiënten met HGD in een Barrett-slokdarm geïncludeerd. Follow-updata van 699 patiënten (85%) waren beschikbaar. Bij 249 (36%) patiënten met HGD werd een adenocarcinoom vastgesteld. De volgende omstandigheden waren geassocieerd met een verlaagd risico op een prevalent adenocarcinoom (n = 177): deelname aan een endoscopisch follow-upprogramma voorafgaand aan HGD, unifocale HGD, diagnose ‘HGD’ gesteld in een universitair ziekenhuis, en endoscopische resectie of ablatie van HGD. Een leeftijd van 65-75 jaar was geassocieerd met een verhoogd risico. Het risico op progressie naar incident adenocarcinoom (n = 72) was lager wanneer patiënten na de diagnose ‘HGD’ deelnamen aan een follow-upprogramma en ablatie van HGD ondergingen; het risico was hoger bij een leeftijd ≥ 75 jaar en bij een langer interval tussen de diagnose ‘HGD’ en de eerstvolgende endoscopische follow-up.
Conclusie
In dit Nederlandse cohort was het risico op een adenocarcinoom lager wanneer patiënten met een Barrett-slokdarm deelnamen aan een endoscopisch follow-upprogramma voordat de diagnose ‘HGD’ werd gesteld en endoscopische behandeling ondergingen; bij oudere patiënten was dit risico hoger.
Reacties