Samenvatting
Indien een comminutieve patellafractuur niet anatomisch gereconstrueerd kan worden, bestaat er op den duur een grote kans op artrose ten gevolge van patellofemorale incongruentie en kraakbeenbeschadiging. Uit een gecombineerd klinisch, röntgenologisch en dynamometrisch onderzoek bij 33 patiënten die een partiële en 11 patiënten die een totale patellectomie hadden ondergaan, bleek dat de ingreep in hun geval verantwoord was. Hoewel (partiële) patellectomie biomechanisch gezien tot een ongunstige situatie leidt, waren de klinische resultaten ook op langere termijn goed. In tegenstelling tot wat anamnese en onderzoek deden vermoeden, bewees het isokinetische dynamometrische onderzoek dat na (partiële) patellectomie de quadricepsmusculatuur altijd aanzienlijk minder efficiënt werd door een veranderd biomechanisch evenwicht. Na de operatie ontstane gonartrose,patellofemorale artrose of verkalkingen in en rondom de patellapees leidden niet tot klachten.
Reacties