Rectificatie
Gerelateerde CME-toets
Samenvatting
Doel
Meer inzicht verkrijgen in de trend van en redenen voor palliatieve sedatie in de huisartspraktijk.
Opzet
Dynamische cohortstudie.
Methode
Voor deze studie werd gebruik gemaakt van registratiegegevens uit huisartspraktijken behorende tot de Peilstations en vragenlijsten ingevuld door huisartsen na het toepassen van palliatieve sedatie. Gegevens van de jaren 2005-2011 over het toepassen van palliatieve sedatie werden geanalyseerd. Trends in en redenen voor palliatieve sedatie werden geanalyseerd met multilevel-analyses om te corrigeren voor praktijkvariatie en niet-normale verdeling.
Resultaten
In de periode 2005-2011 werden 183 gevallen van palliatieve sedatie in 56 huisartspraktijken gerapporteerd. De incidentie fluctueerde van 33,7 per 100.000 patiënten in 2006 tot 15,2 in 2011, zonder significante toe- of afname over de hele periode. Palliatieve sedatie werd toegepast bij 5,7% van alle gerapporteerde overledenen in deze huisartspraktijken, het vaakst bij jongere patiënten (≤ 64 jaar) met kanker. Het gemiddelde aantal refractaire symptomen was 2,6 (SD: 1,2); de frequentste symptomen waren pijn (69,4%), dyspneu (53,0%) en angst (39,3%). Meestal was de patiënt betrokken bij de besluitvorming voorafgaand aan palliatieve sedatie (87,4%); dit gebeurde minder vaak bij patiënten met een chronische hartaandoening of COPD dan bij patiënten met kanker (p < 0,05). De keuze voor palliatieve sedatie bij de 20,8% patiënten met een euthanasieverzoek kon goed gemotiveerd worden.
Conclusie
Palliatieve sedatie wordt toegepast bij een klein percentage patiënten in de laatste levensfase in huisartspraktijken; dit percentage vertoont geen duidelijke toe- of afname. Tijdige bespreking van levenseindewensen verdient extra aandacht bij patiënten met chronische respiratoire of cardiovasculaire aandoeningen en bij ouderen met dreigend cognitief verval.
Reacties