Samenvatting
Doel
Beschrijven van de prevalentie van bronchiolitis-obliteranssyndroom (BOS) na longtransplantatie en de overleving van de eerste 118 patiënten die in het Groningse longtransplantatieprogramma werden opgenomen.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Van de 118 patiënten die een longtransplantatie hadden ondergaan in november 1990-juni 1998 in het Academisch Ziekenhuis Groningen werden gegevens verzameld over het optreden van chronische transplantaatdisfunctie (BOS) en de overleving.
Resultaten
Er waren 117 longtransplantaties (95 bilaterale, waarvan 2 retransplantaties, en 22 unilaterale transplantaties) verricht en 1 hart-longtransplantatie. Het betrof 70 mannen en 48 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 42 jaar (uitersten: 9-64). De gemiddelde (SD) overleving was na 1, 2, 3 en 5 jaar respectievelijk 83 (3), 70 (4), 66 (5) en 61 (5). De mediane overleving bedroeg 2447 dagen. De gemiddelde prevalentie van BOS na 1, 2, 3 en 5 jaar bedroeg respectievelijk 32 (SD: 5), 36 (5), 44 (5) en 54 (6). Na een diagnose van BOS graad 1 bedroeg de mediane overleving 649 dagen.
Conclusie
De overlevingscijfers van het Groningse longtransplantatieprogramma zijn in vergelijking met die van andere longtransplantatiecentra gunstig te noemen. De prevalentie van BOS is aanzienlijk, en vergelijkbaar met elders gerapporteerde cijfers. Het optreden van dit syndroom hing samen met een beperkte levensverwachting.
Reacties