Samenvatting
Doel
Onderzoek naar de overeenkomsten en de verschillen tussen de benadering van de huisarts bij volwassen slechthorenden, en de standaard ‘Slechthorendheid’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) één jaar na publicatie van de standaard.
Opzet
Descriptief.
Methode
Acht papieren casussen van patiënten met slechthorendheid werden voorgelegd aan 10 huisartsen. Overeenkomsten en verschillen met de NHG-standaard werden genoteerd, verschillen werden door de huisartsen beargumenteerd.
Resultaten
Overeenkomst was gering voor ‘anamnese’ (27), matig voor ‘aanvullend onderzoek’ (42 - ‘audiografie’ (42) en ‘fluisterspraaktest’ (12) - en ‘evaluatie’ (65), en groot voor ‘lichamelijk onderzoek’ (‘otoscopie’ 82). Een adaptieve anamneseafname werd geobserveerd, in de zin dat deze werd afgestemd op de reeds bekende informatie. ‘Beleid’ gaf hoge scores voor de onderdelen ‘uitleg/informatie’ (85) en ‘verwijzen’ (72). De in de standaard aanbevolen fluistertest werd (om praktische redenen) nauwelijks gebruikt (12), stemvorkproeven (die de standaard niet aanbeveelt) daarentegen vaak (43).
Conclusie
Op de onderdelen ‘otoscopie’, ‘instructie’ en ‘verwijzen’ reflecteerde het handelen van de huisartsen de aanbevelingen uit de NHG-standaard ‘Slechthorendheid’.
Reacties