Ouder- en kindzorg (OKZ) is voor ouders en kinderen vanzelfsprekend. De effectiviteit ervan is niet meer vanzelfsprekend: deze moet worden aangetoond of ten minste aannemelijk worden gemaakt, zoals elders in de gezondheidszorg ook gebeurt.
Vroeger was dat anders. Corresponderend met de advisering over algemene hygiëne en verzorging van zuigelingen, sinds 1880 door Aletta Jacobs via avondcursussen voor vrouwen en meisjes,1 en vanaf 1900 door de zuigelingenzorg,2 daalde de zuigelingensterfte in 50 jaar van meer dan 200 per 1000 tot rond 50 per 1000 levendgeborenen (figuur). Deze daling was zo duidelijk mede te danken aan de zuigelingenzorg, dat expliciet bewijs onnodig was.
Inmiddels is de zuigelingensterfte dankzij steeds verder toegenomen welvaart en toegenomen medische curatieve en preventieve mogelijkheden gedaald tot 5,6 per 1000.3 Sterfte is zeldzaam geworden en geen goede maat meer om het effect van preventieve maatregelen of programma's aan te tonen. De doelmatigheid moet daarom…
Reacties