Samenvatting
Doel
Inzicht krijgen in het verband tussen pilgebruik en het risico op mammacarcinoom.
Opzet
Regionaal patiënt-controleonderzoek.
Plaats
Nederland (de regio's van 4 integrale kankercentra: Amsterdam, Oost, West en Zuid).
Methode
918 patiënten bij wie in de periode 1986-1989, op de leeftijd van 20-54 jaar, een invasief mammacarcinoom werd gediagnostiseerd, werden paarsgewijs gematcht op leeftijd en regio met, aselect uit bevolkingsregisters gekozen, controlepersonen. Informatie over pilgebruik werd tijdens een vraaggesprek ingewonnen bij de vrouw zelf en met behulp van een schriftelijke vragenlijst bij haar (vroegere) voorschrijvers.
Resultaten
Vergeleken met nooit-gebruiksters hadden vrouwen die langdurig (≥ 12 jaar) de pil hadden gebruikt een licht verhoogd risico op mammacarcinoom (relatief risico (RR) van 1,3 (95-betrouwbaarheidsinterval: 0,9-1,9)). Dit verhoogde risico betrof zowel het krijgen van mammacarcinoom op jonge (< 36 jaar; p = 0,08) als op oudere (45-54 jaar; p = 0,004) leeftijd, maar niet op de tussenliggende leeftijden (36-45 jaar). Het RR op mammacarcinoom voor het 36e jaar was 2,1 (1,0-4,5) na 4 jaar pilgebruik of langer, vergeleken met korter of geen pilgebruik. Naarmate het pilgebruik voor het 20e jaar langer was, nam het risico op mammacarcinoom voor het 36e jaar toe (RR = 1,44 per jaar; p = 0,04). Pilgebruik in de laatste 3 jaar gaf een verhoogd risico op mammacarcinoom op het 46-54e jaar (RR = 1,9 (0,9-4,1); p = 0,02).
Conclusie
In dit onderzoek werd een verhoogd risico op mammacarcinoom op jonge leeftijd na pilgebruik van 4 jaar of langer gevonden. Aangezien langdurig pilgebruik pas in de jaren zeventig op gang is gekomen, kan het uiteindelijk effect op het voorkomen van mammacarcinoom op oudere leeftijd pas de komende 10 jaar worden vastgesteld.
Reacties