Behandeling met orale anticoagulantia ter preventie van trombo-embolische complicaties wordt routinematig toegepast bij een veelheid van ziekteprocessen. In ons land zijn er ongeveer 270.000 patiënten, die onder controle van de trombosediensten deze behandeling krijgen. In principe beperken de controles zich tot het uitvoeren van een protrombinetijdbepaling, ter vaststelling van het bereikte niveau van ontstolling. Op grond hiervan, met inachtneming van de door de patiënt gebruikte doseringen in de periode voorafgaand aan de bepaling, wordt een nieuw doseringsadvies gegeven teneinde het gewenste niveau van ontstolling te bereiken dan wel te handhaven. Dit zo eenvoudig te omschrijven proces wordt in de weg gestaan door een aantal problemen dat ervoor zorgt dat het gewenste niveau van antistolling niet altijd daadwerkelijk bereikt wordt.
De ervaring van de doserende artsen en de laboratoriumomstandigheden spelen ongetwijfeld een rol, hoewel deze moeilijk definieerbaar zijn. Deze factoren zijn door standaardisatie, automatisering en kwaliteitsbewaking, die bij de meeste trombosediensten…
Reacties