Samenvatting
Doel
Nagaan of screening op congenitale lues adequaat werd toegepast.
Opzet
Retrospectief onderzoek.
Plaats
Curaçao, St. Elisabeth Hospitaal.
Methode
In de periode 1987-1991 werden 16 patiëntjes met congenitale lues opgenomen voor behandeling in het St. Elisabeth Hospitaal. Aan de hand van archiefstatussen en gegevens van het Landslaboratorium voor de Volksgezondheid werden de lues-serologische status van hun moeders vóór en tijdens de graviditeit, bij de partus en daarna in kaart gebracht, alsook de serologische uitslagen van het onderzoek van navelstrengbloed. De genomen maatregelen bij positieve luesuitslagen werden nagegaan.
Resultaten
In de onderzoeksperiode bedroeg de incidentie van congenitale lues 1,1 op 1000 levendgeborenen; 9 zwangeren stelden zich niet onder prenatale controle. Ondanks positieve luesuitslagen (‘venereal diseases research laboratory’ (VDRL)-test) werd in het 1e (1 patiënt) en 3e trimester (4 patiënten) geen actie ondernomen. Van 4 zuigelingen met congenitale lues werd geen navelstrengbloed voor screening afgenomen. De ‘rapid plasma reagin’ (RPR)-uitslag in navelstrengbloed was 2 maal fout-negatief. Bij 3 moeders werd bij de partus geen nieuwe screening verricht, ondanks een positieve uitslag tijdens de graviditeit.
Conclusie
De screening op congenitale lues bleek lang niet altijd te zijn uitgevoerd. Op een positieve uitslag werd onvoldoende actie ondernomen. Gezien de hoge incidentie op Curaçao moet de screening op congenitale lues worden geïntensiveerd en moet vooral, bij onvoldoende prenatale zorg, de screening van moeder en kind bij de partus worden benadrukt.
Reacties