Samenvatting
Achtergrond
Het optreden van onverklaarde neurologische uitval, vroeger conversie genoemd, aansluitend op een narcose is zeldzaam. Dit fenomeen is moeilijk te duiden omdat hierbij iatrogene uitval (narcose) overgaat in onverklaarde uitval.
Casus
Een 58-jarige man reageerde na een ongecompliceerde operatie onder narcose langer dan verwacht op geen enkele prikkel, terwijl zijn vitale functies niet-afwijkend waren. Pas na 2 h was er een lichte reactie met de oogleden. Hij bleef daarna nog urenlang bewegingloos in bed liggen. Volledig herstel van spontane beweging en spierkracht werd pas na 12 h bereikt. Een verklaring hiervoor werd niet gevonden.
Conclusie
Onverklaarde neurologische uitval kan ook na een narcose optreden. De diagnose wordt gesteld door neurologisch onderzoek. Afwachten is het beleid, omdat de uitval spontaan verdwijnt.
Dubbelzien in de uitslaapkamer
Graag wil ik het misverstand in het artikel van Pöll et al (NTvG 2015:159 A8207) dat monoculair dubbelzien op functionele (psychogene) klachten wijst, uit de wereld helpen. Er bestaan ongeveer 25 oorzaken van monoculair dubbelzien met als een van de 25 een psychogene oorzaak.1 Het ligt er ook aan hoe men dubbelzien definieert. De meest voorkomende oorzaak is ongecorrigeerd astigmatisme waarbij patiënten het schaduwbeeld naast het “echte” beeld als dubbelzien aangeven. Als tweede meest frequente oorzaak komen lenstroebelingen voor waarbij soms drie tot vier dubbelbeelden aangegeven worden.
Paulus T.V.M. de Jong. Em. prof. oogheelkunde
Roy F.H. Ocular differential diagnosis. 9th edition. Jaypee Highlights, New Delhi 2012.
Dubbelzien in de uitslaapkamer (auteur)
Dank voor uw waardevolle aanvulling. Wij hebben niet willen suggereren dat monoculair dubbelzien alleen wordt gezien in het kader van functionele (psychogene) klachten. Veel van de genoemde uitvalsverschijnselen bij patiënt wijzen geïsoleerd niet op een functionele uitval. Het is het totale klinisch beeld met onverklaarde tegenstrijdigheden in de context van een operatie onder narcose dat in de richting van functionele uitval wijst. Patient had een beeld met neurologische uitvalsverschijnselen en in dat kader wees een monoculaire diplopie in de richting van een functionele uitval omdat bij een stoornis van de stam, hersenzenuwen (N III, IV, VI) of neuromusculaire overgang er sprake zou zijn van bioculair dubbelzien. Het monoculaire dubbelzien werd in het totale beeld van patient geplaatst en verdween spontaan in de tijd, oogheelkundige verklaringen werden daarom bij deze patient minder waarschijnlijk geacht.
Johan Poll, anesthesioloog