Onverklaarde moeheid en hemoglobinegehalte; een onderzoek vanuit de huisartsenpraktijk

Onderzoek
J.A. Knottnerus
P.G. Knipschild
J.W.J. van Wersch
A.H.J. Sijstermanns
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:402-5
Abstract

Samenvatting

Bij 174 patiënten met onverklaarde moeheid bij wie de huisarts bepaling van het Hb-gehalte geïndiceerd achtte en bij 148 controlepatiënten bij wie dit niet het geval was, werd op gestandaardiseerde wijze hematologisch onderzoek verricht. In beide groepen werd dezelfde verdeling van het Hb-gehalte gevonden. Ook de andere hematologische waarden vertoonden geen verband met moeheid. Hb-waarden lager dan 7,0 mmoll kwamen niet voor. Als in de huisartsenpraktijk bloedarmoede wordt vermoed alleen op grond van de klacht moeheid, dan zal dit vermoeden slechts zelden worden bevestigd.

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit Limburg, Capaciteitsgroep Epidemiologie, Postbus 616, 6200 MD Maastricht.

J.A.Knottnerus; prof.dr.P.G.Knipschild, sociaal-geneeskundige.

De Wever Ziekenhuis, Hematologisch Laboratorium, Heerlen.

Dr.J.W.J.van Wersch, klinisch chemicus.

A.H.J.Sijstermanns, huisarts te Heerlen.

Contact J.A. Knottnerus

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties