Pancreascarcinoom is een van de meest dodelijke vormen van kanker, met een 5-jaarsoverleving van minder dan 5%. In 2020 overleden er wereldwijd ruim 465.000 patiënten aan deze ziekte. Toch is er de afgelopen 25 jaar in Nederland veel gebeurd in de zorg voor patiënten met pancreascarcinoom. In dit artikel lichten wij de belangrijkste ontwikkelingen toe.
Samenvatting
In de afgelopen 25 jaar is er veel veranderd in de zorg voor patiënten met pancreascarcinoom in Nederland. Nieuwe chemotherapieschema’s, zoals FOLFRINOX en gemcitabine/NAB-paclitaxel, deden hun intrede voor patiënten met gemetastaseerd pancreascarcinoom. Door centralisatie van de pancreaschirurgie, introductie van neoadjuvante behandeling en de implementatie van gestandaardiseerde postoperatieve zorg kwamen meer patiënten in aanmerking voor een resectie, daalde de postoperatieve sterfte, en verbeterde de overleving. De gerandomiseerde PREOPANC-trial van de Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG) liet zien dat de 5-jaarsoverleving verbeterde van 7% naar 21% bij patiënten met een resectabel of ‘borderline’ resectabel pancreascarcinoom die neoadjuvante chemoradiotherapie kregen. Ook nam de toepassing van minimaal invasieve pancreaschirurgie toe. Desondanks is de overleving bij de meeste patiënten met pancreascarcinoom nog marginaal en ontvangt 61% van de patiënten helemaal geen tumorgerichte therapie. De DPCG probeert de kwaliteit van de zorg te verbeteren met audits, wetenschappelijk onderzoek, richtlijnontwikkeling en nascholing.
artikel
Patiënten die de diagnose ‘pancreascarcinoom’ krijgen, zijn in te delen in drie groepen.1 De eerste groep bestaat uit de circa 20% patiënten met een resectabel of ‘borderline’ resectabel pancreascarcinoom, bij wie de tumor beperkt is tot het pancreas, met geen tot minimale ingroei in het omliggende weefsel. Deze patiënten komen in aanmerking voor een in opzet curatieve resectie, in combinatie met chemotherapie en soms ook radiotherapie.
De tweede groep, ongeveer 30% van het totaal, heeft een lokaal gevorderd pancreascarcinoom (LAPC). Deze patiënten hebben geen uitzaaiingen op afstand maar door ingroei van de tumor in centrale mesenteriale bloedvaten is een radicale resectie niet mogelijk of zinvol. De behandeling voor deze patiënten bestaat uit in opzet palliatieve chemotherapie, waarna een klein deel van deze groep later alsnog in aanmerking komt voor een resectie of lokale therapie zoals radiotherapie (eventueel in studieverband). De grootste groep zijn de 50% patiënten met een gemetastaseerd pancreascarcinoom. In deze groep is palliatieve chemotherapie, als de conditie dit toelaat, de enige tumorgerichte behandeloptie.
Selectie van de juiste behandeling voor de individuele patiënt is van groot belang. Een patiënt kan in aanmerking komen voor chemotherapie, met of zonder operatie, maar soms kan ook worden afgezien van therapeutische behandeling. Bijvoorbeeld wanneer een patiënt een te slechte conditie heeft, of als er te uitgebreide ingroei in de mesenteriale vaten is.
Door middel van prehabilitatie kan de conditie vaak nog zinvol verbeterd worden, zodat de patiënt alsnog in aanmerking komt voor een resectie. Bij uitgebreide vaatbetrokkenheid kan gekozen worden voor chemotherapie, om een potentiële radicale resectie mogelijk te maken. Andere prognostische factoren die de overleving beïnvloeden zijn, naast radicaliteit van de operatie, de differentiatiegraad van de tumor, aanwezigheid van lymfekliermetastasen, en perioperatieve chemotherapie.
Dutch Pancreatic Cancer Group
Om betere overleving en kwaliteit van leven voor patiënten met pancreascarcinoom – en andere peri-ampullaire tumoren – mogelijk te maken, hebben alle 15 Nederlandse expertisecentra voor pancreascarcinoom zich verenigd in de Dutch Pancreatic Cancer Group (www.DPCG.nl).2 De DPCG faciliteert multidisciplinaire landelijke samenwerking. Dat maakt het mogelijk om grote, gerandomiseerde, multidisciplinaire trials snel en efficiënt uit te kunnen voeren en nieuwe, optimale behandelingen voor patiënten met pancreascarcinoom in Nederland te ontwikkelen en ook snel te implementeren. De belangrijkste ontwikkelingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden rond pancreaszorg in Nederland, kunnen worden ingedeeld in drie thema’s: betere palliatieve chemotherapie, verhoogd resectiepercentage met betere overleving door centralisatie en neoadjuvante therapie, en verbetering in de postoperatieve zorg. De ontwikkelingen zijn samengevat in tabel 1.

Betere palliatieve chemotherapie
Voorheen werden patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd pancreascarcinoom alleen met palliatieve chemotherapie (gemcitabine) behandeld. Regelmatig werd van deze behandeling afgezien, vanwege het beperkte effect van gemcitabine op de overleving en kwaliteit van leven.
De introductie van FOLFRINOX (5-fluoro-uracil, folinezuur, irinotecan en oxaliplatine) en gemcitabine in combinatie met aan albumine gebonden paclitaxel (NAB-paclitaxel) als eerste stap in de chemotherapie (‘eerstelijns behandeling’), liet in internationale gerandomiseerde onderzoeken een overleving zien van mediaan 11 maanden (FOLFIRINOX) en 9 maanden (gemcitabine/NAB-paclitaxel); met gemcitabine als monotherapie bedroeg de mediane overleving 7 maanden.3,4 De nieuwe behandeling zorgde ook voor een significante verbetering in kwaliteit van leven van deze patiënten.5
In de Nederlandse richtlijn wordt momenteel geadviseerd patiënten met een goede conditie (WHO-performance status 0 of 1) met FOLFRINOX te behandelen, en met gemcitabine/NAB-paclitaxel bij een WHO-performance status van 2 of een leeftijd boven de 75 jaar. De internationale NAPOLI-1-studie liet zien dat als eerstelijnsbehandeling met chemotherapie gebaseerd op gemcitabine gefaald heeft, een tweedelijnsbehandeling met nanoliposomaal irinotecan met 5-fluoro-uracil en folinezuur overlevingswinst geeft.6 Ook dit is opgenomen in de landelijke richtlijn.
Kort na de introductie gingen deze behandelingen nog niet gepaard met een klinisch relevante verbetering in de overleving in de groep patiënten met gemetastaseerd pancreascarcinoom in Nederland. De mediane overleving steeg van 3,0 maanden (2007-2011) naar 3,4 maanden (2012-2016).7 Dat deze stijging gering was, werd deels veroorzaakt door grote variatie tussen ziekenhuizen in de toepassing van chemotherapie; 61% van de patiënten kreeg helemaal geen chemotherapie, en een aanzienlijke groep (10%) kreeg nog monotherapie met gemcitabine.
Inmiddels is FOLFIRINOX de meest gebruikte eerstelijnschemotherapie in Nederland; met deze behandeling bedraagt de gemiddelde overleving 8 maanden.7 Ook patiënten die als eerstelijnsbehandeling de combinatie gemcitabine/NAB-paclitaxel kregen, hadden een betere overleving van gemiddeld 7 maanden. Gezien de beperkte overleving in deze groep, blijft adequate gezamenlijke besluitvorming noodzakelijk om de potentiële voordelen van chemotherapie af te wegen tegen de nadelen voor de individuele patiënt.8
Verhoogde kans op chirurgische resectie en betere overleving
Het aantal patiënten in Nederland dat een resectie ondergaat voor pancreascarcinoom is de afgelopen jaren toegenomen van 8% naar 17%.9 Vanuit een ander perspectief, bij patiënten zonder uitzaaiingen, steeg de kans op resectie van 40% (2009-2011) naar 48% (2015-2017).10 Tegelijkertijd steeg de 3-jaarsoverleving na resectie van 17% naar 25%.9 Deze verbetering kan onder andere worden toegeschreven aan de centralisatie van pancreaschirurgie, die begon in 2011.
Met ingang van dat jaar was de eis om minstens 20 pancreatoduodenectomieën volgens Whipple (Whipple-operaties) per centrum per jaar te verrichten. Deze volumenorm werd samen met andere kwaliteitseisen vanaf 2013 verplicht gesteld en vastgelegd in de normen van de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS). Hierdoor is het aantal ziekenhuizen in Nederland waar pancreaschirurgie wordt verricht sinds 2009 meer dan gehalveerd, van 34 tot inmiddels 15 centra.10
Een andere belangrijke verandering is de opkomst van neoadjuvante chemotherapie of chemoradiotherapie. Vanaf 2013 werden patiënten in Nederland in onderzoeksverband neoadjuvant behandeld met gemcitabine in combinatie met radiotherapie (de PREOPANC-trial).11 Na eventuele resectie volgde adjuvante behandeling met gemcitabine. Bij de patiënten die de neoadjuvante voorbehandeling kregen, verdrievoudigde de 5-jaarsoverleving van 7% naar 21%. Neoadjuvante therapie wordt in de nieuwe Nederlandse richtlijn de standaardbehandeling bij patiënten met een borderline resectabel pancreascarcinoom.
Momenteel wordt in de landelijke PREOPANC-2- en -3-trials onderzocht of neoadjuvante therapie met FOLFIRINOX beter is dan gemcitabine in combinatie met radiotherapie, en wordt perioperatief FOLFIRINOX vergeleken met uitsluitend adjuvante behandeling met FOLFIRINOX bij patiënten met een resectabel pancreascarcinoom. De PREOPANC-4 trial onderzoekt momenteel de resultaten bij patiënten met lokaal gevorderd pancreascarcinoom die na 4 maanden FOLFIRINOX alsnog een resectie ondergaan.
Verbetering van de operatieve zorg
Pancreasresecties gingen tot voor kort gepaard met een relatief hoge mortaliteit en morbiditeit.12 Dit verbeterde na de Nederlandse PORSCH-trial, uitgevoerd in 2018. Bij deze trial werd in alle Nederlandse pancreascentra een app met een algoritme geïmplementeerd om complicaties na pancreaschirurgie vroegtijdig op te kunnen sporen en efficiënt te behandelen.13 Toepassing van dit algoritme gaf een daling van de postoperatieve sterfte in de eerste 90 dagen van 5% naar 3%.
Om de tijd tot functioneel herstel te verkorten werd in Nederland ook minimaal invasieve pancreaschirurgie geïntroduceerd middels drie landelijke trainingsprogramma’s.14-17 De resultaten werden beoordeeld in de verplichte Dutch Pancreatic Cancer Audit-kwaliteitsregistratie.17 In vervolg hierop zijn meerdere gerandomiseerde trials begonnen, waarvan de Nederlandse LEOPARD-trial een voordeel van minimaal invasieve pancreasstaartresectie bevestigde.18
Dat minimaal invasieve pancreasstaartresectie ook oncologisch veilig is bij patiënten met resectabel pancreascarcinoom werd recent bevestigd in de Europese DIPLOMA-trial, gecoördineerd vanuit Nederland.19 Dit voordeel werd niet gezien voor laparoscopische pancreatoduodenectomie, waardoor die operatie in Nederland niet meer zo wordt verricht.20 Momenteel wordt de meerwaarde van robot-geassisteerde pancreatoduodenectomie in de gerandomiseerde DIPLOMA-2-trial onderzocht.
Toekomst
De afgelopen jaren is de zorg voor patiënten met pancreascarcinoom in Nederland verbeterd. De casus in tabel 2 illustreert dit. De overleving is echter nog steeds zeer beperkt, vooral bij patiënten met uitgezaaide ziekte, maar ook in de groep patiënten die in opzet curatief zijn behandeld. Om de kwaliteit van leven en overleving voor deze patiënten te verbeteren, blijft de Dutch Pancreatic Cancer Group projecten ontwikkelen om landelijk de zorg te verbeteren.

Om dit sneller en efficiënter te laten verlopen, is het Dutch Pancreatic Cancer Project (PACAP) opgezet.21 Deze landelijke studie combineert gegevens uit meerdere registraties, zoals de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA), en patiëntgerapporteerde uitkomsten over kwaliteit van leven (PROM’s).2,21 Dit levert belangrijke inzichten op, bijvoorbeeld dat 61% van de patiënten met pancreascarcinoom helemaal geen tumorgerichte behandeling krijgt, maar alleen behandeling gericht op comfort.9
De keuze om wel of niet te behandelen wordt doorgaans gemaakt volgens het principe van gezamenlijke besluitvorming. Bij een tumor met een slechte prognose en een beperkte overlevingswinst van chemotherapie, kan een patiënt ervoor kiezen om geen tumorgerichte behandeling te ondergaan. Een deel van deze patiënten had mogelijk toch een zinvolle levensverlengende therapie kunnen krijgen. In welke mate dit het geval is, en op welke manier de perceptie van patiënten over chemotherapie en kwaliteit van leven een rol speelt, is een belangrijk onderwerp voor toekomstig DPCG-onderzoek. Verder heeft dit inzicht geleid tot de zoektocht naar nieuwe passende behandelingen voor deze groep. In de landelijke PANCOSAR-trial wordt nu gekeken naar het effect van palliatieve radiotherapie bij patiënten die geen chemotherapie of chirurgie kunnen of willen ontvangen, bijvoorbeeld vanwege hun conditie.22
Toekomstig onderzoek zal zich ook richten op doelgerichte behandeling, zoals immuuntherapie, wat al veelbelovende resultaten laat zien bij andere tumorsoorten. In de PREOPANC-5-trial wordt gekeken of de ‘triple’ combinatie van neoadjuvante immuuntherapie, FOLFIRINOX en radiotherapie leidt tot een betere overleving na resectie. Daarnaast zorgt de multidisciplinaire samenwerking binnen de DPCG ervoor dat wetenschappelijk onderzoek efficiënt kan verlopen en aansluitend ook meteen landelijk geïmplementeerd kan worden.
Literatuur
- Park W, Chawla A, O’Reilly EM. Pancreatic cancer. JAMA. 2021;326:851-62. doi:10.1001/jama.2021.13027. Medline
- Strijker M, Mackay TM, Bonsing BA, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Establishing and coordinating a nationwide multidisciplinary study group: lessons learned by the Dutch Pancreatic Cancer Group. Ann Surg. 2020;271:e102-4. doi:10.1097/SLA.0000000000003779. Medline
- Conroy T, Desseigne F, Ychou M, et al; Groupe Tumeurs Digestives of Unicancer; PRODIGE Intergroup. FOLFIRINOX versus gemcitabine for metastatic pancreatic cancer. N Engl J Med. 2011;364:1817-25. doi:10.1056/NEJMoa1011923. Medline
- Von Hoff DD, Ervin T, Arena FP, et al. Increased survival in pancreatic cancer with nab-paclitaxel plus gemcitabine. N Engl J Med. 2013;369:1691-703. doi:10.1056/NEJMoa1304369. Medline
- Gourgou-Bourgade S, Bascoul-Mollevi C, Desseigne F, et al. Impact of FOLFIRINOX compared with gemcitabine on quality of life in patients with metastatic pancreatic cancer: results from the PRODIGE 4/ACCORD 11 randomized trial. J Clin Oncol. 2013;31:23-9. doi:10.1200/JCO.2012.44.4869. Medline
- Wang-Gillam A, Hubner RA, Siveke JT, et al. NAPOLI-1 phase 3 study of liposomal irinotecan in metastatic pancreatic cancer: Final overall survival analysis and characteristics of long-term survivors. Eur J Cancer. 2019;108:78-87. doi:10.1016/j.ejca.2018.12.007. Medline
- Latenstein AEJ, Mackay TM, Creemers GJ, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Implementation of contemporary chemotherapy for patients with metastatic pancreatic ductal adenocarcinoma: a population-based analysis. Acta Oncol. 2020;59:705-12. doi:10.1080/0284186X.2020.1725241. Medline
- Henselmans I, van Laarhoven HWM, van Maarschalkerweerd P, et al. Effect of a skills training for oncologists and a patient communication aid on shared decision making about palliative systemic treatment: a randomized clinical trial. Oncologist. 2020;25:e578-88. doi:10.1634/theoncologist.2019-0453. Medline
- Latenstein AEJ, van der Geest LGM, Bonsing BA, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Nationwide trends in incidence, treatment and survival of pancreatic ductal adenocarcinoma. Eur J Cancer. 2020;125:83-93. doi:10.1016/j.ejca.2019.11.002. Medline
- Latenstein AEJ, Mackay TM, van der Geest LGM, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Effect of centralization and regionalization of pancreatic surgery on resection rates and survival. Br J Surg. 2021;108:826-33. doi:10.1093/bjs/znaa146. Medline
- Versteijne E, van Dam JL, Suker M, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Neoadjuvant chemoradiotherapy versus upfront surgery for resectable and borderline resectable pancreatic cancer: long-term results of the dutch randomized PREOPANC Trial. J Clin Oncol. 2022;40:1220-30. doi:10.1200/JCO.21.02233. Medline
- Suurmeijer JA, Henry AC, Bonsing BA, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Outcome of pancreatic surgery during the first six years of a mandatory audit within the Dutch Pancreatic Cancer Group. Ann Surg. 2023;278:260-6. doi:10.1097/SLA.0000000000005628. Medline
- Smits FJ, Henry AC, Besselink MG, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Algorithm-based care versus usual care for the early recognition and management of complications after pancreatic resection in the Netherlands: an open-label, nationwide, stepped-wedge cluster-randomised trial. Lancet. 2022;399:1867-75. doi:10.1016/S0140-6736(22)00182-9. Medline
- De Rooij T, van Hilst J, Boerma D, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Impact of a nationwide training program in minimally invasive distal pancreatectomy (LAELAPS). Ann Surg. 2016;264:754-62. doi:10.1097/SLA.0000000000001888. Medline
- De Rooij T, van Hilst J, Topal B, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Outcomes of a Multicenter Training Program in Laparoscopic Pancreatoduodenectomy (LAELAPS-2). Ann Surg. 2019;269:344-50. doi:10.1097/SLA.0000000000002563. Medline
- Zwart MJW, Nota CLM, de Rooij T, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Outcomes of a multicenter training program in robotic pancreatoduodenectomy (LAELAPS-3). Ann Surg. 2022;276:e886-95. doi:10.1097/SLA.0000000000004783. Medline
- Van Rijssen LB, Koerkamp BG, Zwart MJ, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Nationwide prospective audit of pancreatic surgery: design, accuracy, and outcomes of the Dutch Pancreatic Cancer Audit. HPB (Oxford). 2017;19:919-26. doi:10.1016/j.hpb.2017.06.010. Medline
- De Rooij T, van Hilst J, van Santvoort H, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Minimally invasive versus open distal pancreatectomy (LEOPARD). Ann Surg. 2019;269:2-9. doi:10.1097/SLA.0000000000002979. Medline
- Korrel M, Jones L, Hilst JV, et al. Minimally invasive versus open distal pancreatectomy for resectable pancreatic cancer (DIPLOMA): an international randomized trial. Lancet Reg Health Eur. 2023;31:100673. Medline
- Van Hilst J, de Rooij T, Bosscha K, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Laparoscopic versus open pancreatoduodenectomy for pancreatic or periampullary tumours (LEOPARD-2): a multicentre, patient-blinded, randomised controlled phase 2/3 trial. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2019;4:199-207. doi:10.1016/S2468-1253(19)30004-4. Medline
- Coebergh van den Braak RRJ, van Rijssen LB, van Kleef JJ, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group, Dutch Upper GI Cancer Group and PLCRC working group. Nationwide comprehensive gastro-intestinal cancer cohorts: the 3P initiative. Acta Oncol. 2018;57:195-202. doi:10.1080/0284186X.2017.1346381. Medline
- Doppenberg D, Besselink MG, van Eijck CHJ, et al; Dutch Pancreatic Cancer Group. Stereotactic ablative radiotherapy or best supportive care in patients with localized pancreatic cancer not receiving chemotherapy and surgery (PANCOSAR): a nationwide multicenter randomized controlled trial according to a TwiCs design. BMC Cancer. 2022;22:1363. doi:10.1186/s12885-022-10419-4. Medline
Reacties