Ontwikkelingen in de behandeling van patiënten met chronische myeloïde leukemie

– In the treatment of chronic myelocytic leukaemia (CML) allogeneic bone marrow transplantation (BMT) from a sibling donor is the treatment of choice in patients younger than 50 years; the overall 5-year survival is about 60.

– Donor lymphocyte infusions without chemotherapy may serve as an efficacious therapy for recurrence of CML after allogeneic BMT.

– Application of allogeneic BMT from a matched unrelated donor is increasing, but the outcome is still inferior to that of sibling BMT, largely due to more severe and more frequent complications.

– Treatment with interferon-alpha has been shown to prolong the overall median survival, but especially in a subgroup of patients (about 15) who achieve a major cytogenic response.

– Combination of interferon-alpha and low-dose cytarabine leads to increased survival and a better cytogenic response than interferon-alpha alone.

– Current investigations are aimed at further improving survival and cytogenic response by using more intensive chemotherapy, such as high-dose cytarabine, followed by interferon-alpha maintenance therapy.

Samenvatting

– Bij de behandeling van chronische myeloïde leukemie (CML) is allogene beenmergtransplantatie (BMT) met beenmerg van een geschikte familiedonor bij patiënten jonger dan 55 jaar de eerste behandelkeuze; de 5-jaarsoverleving bedraagt circa 60.

– Infusie van donorlymfocyten zonder chemotherapie is een zeer effectieve immunotherapie voor patiënten met een recidief van de CML na BMT.

– Allogene BMT met niet-verwante donors wordt steeds meer toegepast, maar de resultaten zijn nog minder goed dan die bij familietransplantaties als gevolg van ernstiger en frequentere complicaties.

– Behandeling met interferon-alfa heeft een gunstig effect op de overlevingsduur, dat echter beperkt lijkt tot een kleine groep van patiënten (circa 15) die een zeer goede cytogenetische respons krijgen.

– Combinatietherapie van interferon-alfa en lage doses cytarabine leidt tot een betere cytogenetische respons en betere overleving dan behandeling met interferon-alfa alleen.

– De onderzoeksinspanningen zijn gericht op een verdere verbetering van de overleving en van de cytogenetische respons met intensievere chemotherapie, onder andere met hoge doses cytarabine, gevolgd door onderhoudsbehandeling met interferon-alfa.