artikel
Herken je dat? Je hoort of leest over een bepaalde aandoening en denkt: oei, die diagnose heb ik nog nooit gesteld. Als het een erg zeldzame aandoening betreft, is er geen man overboord, maar iets wat best frequent voorkomt kan in deze context echt een probleem vormen. Zeker als je al jaren patiënten ziet, kun je van veel aandoeningen op de achterkant van een bierviltje uitrekenen hoe klein de kans is dat die nooit in je spreekkamer zijn gepasseerd. En als je die diagnose nog nooit gesteld hebt, weet je dus ook dat je ze gemist hebt. Erger nog: hoe váák dat ongeveer gebeurd moet zijn.
Naarmate je ouder wordt begint de tijd te dringen. Zelf ben ik nu 55 en heb ik nog ongeveer twaalf jaar om nog een hele trits aandoeningen te diagnosticeren waarvan het statistisch gezien ondenkbaar is dat ik ze nooit gezien heb, maar waarvan mijn herkenningsscore nog op 0 staat. Bang om van mijn sokkel te kukelen ga ik die lijst hier absoluut niet delen, maar ik durf wel toe te geven dat bijvoorbeeld vitamine C-deficiëntie erop staat. Het komt veel voor en ik heb vele patiënten gehad met de kenmerkende symptomen. Wist ik, of – beter wellicht – realiseerde ik me toen maar wat in dit nummer staat (D6906).
Nog geen paar maanden geleden schreef ik op deze plaats dat je soms iets móet missen (B2106). Daar sta ik nog steeds helemaal achter, maar dit is dus de keerzijde: ontbrekende kerven op de stok die je aan het einde van je loopbaan kunt inleveren met de vraag: heb ik het goed gedaan? ‘Wel,’ zal de geneeskunde-Petrus aan de pensioenpoort zeggen, ‘er ontbreken wat dingen.’ Jongere lezers zullen er niet zoveel mee hebben, maar ik voorspel: vanaf je 40e tot 45e jaar begint het ook bij jullie al behoorlijk te knagen.
Reacties