Samenvatting
Het actieve en passieve bewegingsonderzoek zijn de belangrijkste diagnostische middelen bij het schouderonderzoek.
Abductie en exorotatie zijn redelijk betrouwbaar te beoordelen; beperkingen in de abductie duiden op subacromiale aandoeningen, beperkingen in de exorotatie op afwijkingen van het glenohumerale gewricht. Van andere bewegingsonderzoeken is de interbeoordelaarsovereenstemming laag.
Palpatie van de schouder heeft weinig zin als bij inspectie of bij bewegingsonderzoek geen afwijkingen worden gevonden.
Er is geen betrouwbaar onderzoek waarin de waarde van impingements- en stabiliteitstesten is aangetoond.
Reacties