Samenvatting
Doel
Bepalen of de ‘Amsterdamse dementie-screeningstest’ (ADS) onderscheid maakt tussen patiënten met een dementiesyndroom en met een functioneel psychiatrische stoornis, in een heterogene, zowel klinische als poliklinische populatie van een algemeen psychiatrisch ziekenhuis.
Plaats
Multifunctioneel Centrum Duinoord van het Psychiatrisch Centrum Vogelenzang.
Opzet
Retrospectieve vergelijking van testuitslagen en klinische diagnoses.
Methode
Selectie van patiënten die in de periode 1991-1992 waren verwezen voor neuropsychologisch onderzoek, vond plaats op basis van de ontslagdiagnose ‘dementie’, dan wel ‘functioneel psychiatrische problemen’. De scores van 30 mannelijke en 74 vrouwelijke patiënten op ADS, ‘Mini mental state examination’ (MMSE) en ‘Short portable mental status questionnaire’ (SPMSQ) werden vergeleken met de diagnostische classificatie volgens DSM-III-R.
Resultaten
De ADS had een hoge sensitiviteit en specificiteit. In vergelijking tot de MMSE worden met de ADS minder psychiatrische patiënten fout geclassificeerd, respectievelijk 55 en 10. Sommige items van de MMSE maakten geen onderscheid tussen de 2 groepen patiënten. In de demente groep werd een significant verband gevonden tussen enerzijds ADS-en MMSE-totaalscores en anderzijds biografische variabelen, zoals leeftijd en opleidingsniveau. Het laatste leek vooral te maken te hebben met het beter uitvoeren van visuo-constructieve taken door hoger opgeleiden.
Conclusie
Bij de normering van de ADS is men uitgegaan van een klinische populatie. De test blijkt ook in een heterogene, zowel poliklinische als klinische groep relatief goed onderscheid te maken tussen patiënten met een dementiesyndroom en met functioneel psychiatrische stoornissen. Vooral bij de uitvoering van performale testonderdelen kunnen opleidingseffecten een rol gaan spelen.
Reacties