Samenvatting
Doel
Analyse van de indicaties waarmee huisartsen obductie aanvragen, in vergelijking met die bij klinische obducties.
Opzet
Retrospectief descriptief vergelijkend onderzoek.
Plaats
Afdeling Pathologie, Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Amsterdam; Pathologisch-Anatomisch Laboratorium der Gooise Ziekenhuizen, Blaricum; afdeling Pathologie, Medisch Centrum Alkmaar en afdeling Pathologische Anatomie, Streeklaboratorium Twente, Enschede.
Methode
Obducties (n = 303) op verzoek van huisartsen werden naar indicatie ingedeeld in categorieën: plotse onverwachte dood; overlijden na een kort, onvoldoende begrepen ziektebeloop; intra-uterienperinataal overlijden; evaluatie van een lang ziektebeloop; niet-natuurlijke dood en overige. De resultaten werden vergeleken met 2 controlegroepen: 2961 en 1747 obducties voor clinici verricht in respectievelijk een academisch en een niet-academisch ziekenhuis.
Resultaten
Huisartsen vroegen vooral bij plots overlijden (48,2) en overlijden na een kort, onvoldoende begrepen ziektebeloop (16,5) obductie aan; bij de academische obducties waren de cijfers respectievelijk 6,1 en 15,5 en bij de niet-academische 9,1 en 18,2. Dankzij de obducties werd het percentage patiënten bij wie geen of geen zekere uitspraak over de doodsoorzaak kon worden gedaan, teruggebracht van 67,1 tot 14,4.
Conclusies
Huisartsen vragen vooral obducties aan om voor henzelf of voor de nabestaanden klemmende vragen te beantwoorden. Het is belangrijk om belemmeringen hierbij, inclusief financiële, weg te nemen.
Reacties