artikel
‘En nu wil ik wel eens helemaal goed worden nagekeken’. Alles is al gebeurd, voor zover je dat als huisarts kunt overzien. ‘Daar heb je haar weer.’ Veel klachten blijven nu eenmaal onverklaarbaar en vaak is het goed uit te leggen dat verwijzen niets oplevert. Maar soms kom je er niet onderuit om nog eens iemand anders mee te laten kijken. Heel vaak is het ook verrassend nuttig. Als beginnend dokter dacht ik vroeger dat ik wel zou kunnen bepalen of nog een verwijzing zinvol was, maar intussen weet ik wel beter. Medisch mag een second opinion misschien onzin zijn, eenzelfde diagnose en hetzelfde beleid opleveren, maar een strategisch geplaatste second opinion kan een prima onderdeel zijn van het langzaam meebewegen met de patiënt met onduidelijke klachten. Met vertrouwen en goede afspraken over wat je samen gaat doen als de tweede mening niks anders oplevert, kom je verder dan met verzet.
In het onderzoek aan het VUMC (pag 1850) beschrijven Gjalt Westland en collega’s wat patiënten vinden van een second opinion op hun polikliniek Interne Geneeskunde. Ze zijn tevreden en dat niet alleen: als de patiënt vond dat de dokter beter communiceerde, waren ze nog tevredener. Er valt vast van alles op het onderzoek aan te merken, maar de kern van het geheel blijft: met goed communiceren is de patiënt tevreden. Met die tevredener patiënt kan de verwijzende dokter waarschijnlijk ook weer veel beter uit de voeten.
In dit onderzoek ging het vooral om niet goed verklaarde klachten. Tot voor kort heetten ze dan fibromyalgie, RSI, whiplash of chronische-vermoeidheidssyndroom. Veel maakt het niet uit. Somatisch onvoldoende verklaarde klachten zoals het nu mooi heet, zijn helemaal niets bijzonders. U en ik hebben die van tijd tot tijd: hoofdpijn, pijn in je rug of moeheid die langer duurt dan je gewend bent. Bij de meeste mensen gaat dat gewoon snel weer over, bij vrijwel iedereen raken de klachten na langere tijd toch op de achtergrond. De echte somatiseerders vormen een heel kleine groep, maar omdat u ze vaak ziet en ze een gevoel van onmacht oproepen, behoren zij vaak niet tot de meest geliefde soort patiënten. Een second opinion als afschuifmechanisme werkt averechts, maar als goed geplaatste zet in het delicate spel dat je als dokter spelen moet, kan hij goud waard zijn. Alleen als je goed samenspeelt, naar de patiënt, maar vooral ook naar elkaar luistert, kan een second opinion bij dergelijke klachten zinvol zijn. Het grote probleem is dus hoe je als verwijzend huisarts of specialist de ontvangende specialist op de hoogte brengt van wat je nu precies vraagt en vooral wat je wilt. Die ontvangende partij heeft immers geen idee van de fase van het schaakspel dat je speelt. Een duidelijker verwijsbrief, en als die niet duidelijk is een telefoontje van de ontvangende specialist, zijn daarbij de eerste stappen. Dat is overigens niks nieuws. Alleen nog even doen, dan heeft de ‘eeuwig klagende mevrouw Desmet’ opeens weer een uitdagend probleem en hoeft u niet meer te zuchten.
Reacties