Nobelprijs voor Geneeskunde 1988

Opinie
P.A. van Zwieten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:2401-2

Het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen gebeurt grotendeels in industriële laboratoria, vrij ver buiten het gezichtsveld van de praktische geneeskunde waarbij deze middelen therapeutisch worden toegepast. Desalniettemin is het belang van de ontwikkeling van nieuwe farmaca nauwelijks aan twijfel onderhevig. Het is dan ook een verheugend feit dat de Nobelprijs voor Geneeskunde 1988 is toegekend aan de onderzoekers Sir James Black (Verenigd Koninkrijk), Gertrude B.Ellion (V.S.) en George H.Hitchings (V.S.), op grond van hun baanbrekende bijdragen tot het ontwikkelen van werkelijk nieuwe therapeutica.

Van oudsher berustte het zoeken van nieuwe farmaca op ‘trial and error’, waarbij grote aantallen chemische verbindingen in dierproeven en in biochemische modellen worden onderzocht, in de hoop stoffen te vinden met een mogelijke therapeutische werking bij de mens. Deze methode is omslachtig en kostbaar en heeft slechts een laag rendement. Vandaar dat sinds enige decennia wordt geprobeerd dit proces te rationaliseren, bijvoorbeeld door gericht te zoeken naar…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Farmacotherapie, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam. Prof.dr.P.A.van Zwieten, farmacoloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties