De Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde is dit jaar toegekend aan Andrew Fire en Craig Mello voor hun ontdekking van RNA-interferentie, dat wil zeggen het remmen van genactiviteit door dubbelstrengs-RNA (figuur 1). In dit artikel ga ik in op het mechanisme van RNA-interferentie en op de medische toepassingen ervan.
In 1998 ontdekten Fire en Mello dat introductie van dubbelstrengs-RNA in de nematode Caenorhabditis elegans een krachtige en specifieke onderdrukking veroorzaakt van genexpressie. Zij toonden ook aan dat dubbelstrengs-RNA veel beter in staat is om de activiteit van het gen waarvan het afkomstig is te onderdrukken dan elk van de 2 RNA-strengen afzonderlijk.1 Dit proces van onderdrukken van genactiviteit door dubbelstrengs-RNA wordt RNA-interferentie genoemd.
RNA-interferentie leidt zelden tot een complete uitschakeling van genexpressie. Op het eerste gezicht heeft deze methode veel weg van de RNA-‘anti-sense’-technologie, die al dateert van een jaar of 10 eerder. RNA-interferentie is echter niet…
Reacties