Kinderen hebben vaker een mild ziektebeeld bij een COVID-19-infectie dan ouderen, en de mortaliteit ligt extreem laag in deze groep. Dat is de conclusie van een recente systematische literatuurreview in Acta Paediatrica.
artikel
Al enige tijd gaan er geluiden op dat een COVID-19-infectie een milder ziektebeeld en een betere prognose bij kinderen heeft dan bij volwassenen. Deze beweringen kwamen echter veelal voort uit kleine studies, en geaggregeerde data ontbraken. Een Zweedse onderzoeker vatte de gegevens uit 45 publicaties uit de periode 1 januari 2020-18 maart 2020 samen om meer duidelijkheid te krijgen over de huidige kennis van COVID-19 bij kinderen (2020; online 23 maart). Hierbij zetten wij de belangrijkste bevindingen uit deze publicatie uiteen, aangevuld met Nederlandse data.
De grootste studie, onder 2143 kinderen met een COVID-19-infectie (Pediatrics. 2020; online 16 maart), toonde een asymptomatisch, mild of matig ziektebeeld bij 90% van hen, bij 5,2% een ernstig ziektebeeld (dyspnoe, centrale cyanose en een saturatie < 92%) en de gezondheid van 0,6% van de kinderen was kritiek (respiratoir falen, ARDS, shock of tekenen van multiorgaanfalen).
Een studie onder 171 kinderen met COVID-19 concludeerde dat de 3 kinderen die op de IC belandden, allemaal ook andere onderliggende aandoeningen hadden (NEJM. 2020; online 18 maart).
De COVID-19-diagnoses bij kinderen variëren per land tussen 1-5%: zo’n 2% van de 72.314 in China; in Italië was dit 1,2% van de 44.672 en in de VS 5% van de 4226. Het RIVM rapporteerde dat vóór 24 maart 2020 circa 1,8% van de diagnoses in Nederland bij patiënten onder de 20 jaar is en zij omvatten 1% van de ziekenhuisopnames.
In Italië was er niemand van onder de 30 jaar aan de ziekte overleden; in Nederland ligt deze grens vooralsnog zelfs op 55 jaar. In totaal zijn er voor zover bekend in de studieperiode 2 kinderen overleden aan COVID-19.
De incubatietijd bij kinderen is meestal maar 2 dagen, met een spreiding tussen 2-10. De klinische kenmerken lijken hetzelfde als bij volwassenen – voornamelijk koorts en respiratoire symptomen – maar minder kinderen ontwikkelden een ernstige pneumonie. Zij hebben dan ook minder vaak verhoogde inflammatoire markers en zelden een lymfocytopenie.
COVID-19-infecties komen voor bij kinderen van alle leeftijden, ook bij de allerjongsten. Verticale, dus intra-uteriene, transmissie lijkt echter niet plaats te vinden: in een kleine studie zijn 30 pasgeboren baby’s van positief geteste zwangere vrouwen getest op het virus, maar geen van hen bleek besmet. Deze moeders hadden overigens geen ernstig ziektebeeld; de WHO verklaarde onlangs dan ook dat zwangerschap geen risicofactor is voor een ernstig beloop van COVID-19. Wel dient vermeld te worden dat vrijwel alle kinderen uit de studie (26/30) via een keizersnede ter wereld kwamen.
De Zweedse onderzoeker concludeert dat COVID-19 zeldzaam is bij kinderen óf dat kinderen minder vaak de diagnose krijgen omdat ze veelal asymptomatisch zijn. Een van de mogelijke verklaringen kan zijn dat kinderen, vooral de jongsten, vaker virusinfecties hebben en dat deze herhaaldelijke blootstelling het immuunsysteem ondersteunt in de strijd tegen SARS-CoV-2. Er zijn overigens ook parallellen te trekken met de SARS-uitbraak in 2003: bij nog geen 7% van de diagnoses betrof het kinderen en er overleed geen enkel kind aan de ziekte.
Reacties