Inleiding
Toen Röntgen in 1896 de X-stralen uitvond en daarmee een afbeelding van het skelet van een hand maakte, schreef Harvey Cushing, de later beroemd geworden neurochirurg, daarover een enthousiaste brief aan zijn moeder.1 Een jaar later reeds beschikte hij in het Johns Hopkins Hospital te Baltimore over een röntgenbuis waarmee opnamen van de schedel gemaakt konden worden. Daarmee kon ook informatie over de hersenen verkregen worden maar slechts in zeer beperkte mate, namelijk op indirecte wijze door het constateren van veranderingen in het schedelbot. Het heeft tot 1972 geduurd voordat rechtstreekse beeldvorming van het hersenweefsel zelf mogelijk werd door de ontwikkeling van de computertomografie.
In de tussenliggende periode werd informatie over de hersenen steeds op indirecte wijze verkregen en wel door de afbeelding van de onderdelen van de hersenanatomie, zoals de hersenholten door middel van het inbrengen en afbeelden van lucht, eerst via een boorgat (1918), later via…
Reacties