Nieuwe diagnostische tests voor de ziekte van Alzheimer in de klinische praktijk

Opinie
W.A. van Gool
H. van Crevel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2071-3

Zie ook het artikel op bl. 2073.

Met enige regelmaat verschijnen er berichten over nieuwe diagnostische mogelijkheden bij de ziekte van Alzheimer. Na ‘single photon’-emissie-computertomografie (SPECT) en kernspinresonantie-tomografie (MRI) in het recente verleden,12 worden sinds kort bepaling van specifieke eiwitten in de liquor cerebrospinalis, pupildilatatie en apolipoproteïne-E-genotypering door sommigen krachtig aanbevolen als waardevolle diagnostische tests.3-6 In dit artikel geven wij enkele argumenten die pleiten tegen routinematige toepassing van deze innovaties in de dagelijkse klinische praktijk.

Diagnostiek moet een praktisch doel dienen. Op basis van een waarschijnlijkheidsdiagnose besluit de clinicus al of niet een behandeling in te stellen. Het minimale niveau van diagnostische zekerheid dat voldoende is voor het starten van een therapie, de behandelingsdrempel, is afhankelijk van de verhouding tussen de voor- en de nadelen van de beoogde therapie.7 Op dit moment zijn er behalve symptomatische therapeutische maatregelen geen middelen bekend die leiden tot genezing of…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Neurologie, Postbus 22.700, 1100 DE Amsterdam.

Dr.W.A.van Gool en prof.dr.H.van Crevel, neurologen.

Contact dr.W.A.van Gool

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties