Algehele isolatie van alle kwetsbare ouderen is onverstandig. Sociale isolatie zorgt niet alleen voor een gedaald welzijn van de oudere en diens naasten, maar ook voor een sterke vermindering van lichamelijke veerkracht en afweer. Bovendien is het zelfs met zeer strikte isolatie moeilijk om besmetting van oudere verpleeghuisbewoners te voorkomen.
artikel
In de media worden inmiddels felle discussies gevoerd over de voors en tegens van sociale isolatie van ouderen in verpleeghuizen. Voorstanders van strikte isolatie wijzen vooral op de noodzaak om zowel de kwetsbare groep patiënten als de medewerkers te beschermen. Tegenstanders wijzen met name op het verlies van kwaliteit van leven en toename van eenzaamheid door de isolatie. Er zijn zowel aan de voor- als tegenzijde recent zeer interessante nieuwe feiten bekend geworden, die in een goede discussie over het beleid voor de komende maanden of jaren niet mogen ontbreken.
Naast het nadelige effect op welzijn, zijn twee andere belangrijke bijwerkingen van sociale isolatie voor ouderen tot nu toe onbesproken gebleven. Allereerst blijkt sociale isolatie een grote impact te hebben op de conditie van ouderen. De spiermassa en functie van hart en longen nemen snel af bij bewegingsbeperking. In een recente review (Am J Phys Med Rehab. 2020; online 21 april) pleit een onderzoekster van Harvard er daarom voor om 8 weken ‘prehabilitatie’ in te voeren voor ouderen die een tijdlang in sociale isolatie hebben verkeerd en een medische ingreep moeten ondergaan. Een andere review (Psychosom Med. 2019;81(8):711-19) wijst erop dat de afweer tegen virusinfecties daalt door sociale isolatie, terwijl de ernst van chronische inflammatoire aandoeningen vaak toeneemt. Die nadelige gevolgen van sociale isolatie voor het immunologische afweersysteem zijn bevestigd in onderzoek bij muizen en apen, gepubliceerd in wetenschappelijke toptijdschriften als Science en PNAS. Het kan dus goed zijn dat door sociale isolatie de kans op besmetting door een lage dosis van het coronavirus onder kwetsbare mensen juist toeneemt vanwege verminderde virusafweer. Empirisch onderzoek hiernaar bij SARS-CoV-2 ontbreekt nog, maar het is wel aangetoond bij nauwverwante coronavirussen.
Verder is uit een recent gepubliceerde studie (NEJM. 2020; online 24 april) naar voren gekomen dat verpleeghuispatiënten ook zonder klachten al besmettelijk kunnen zijn. Van de 48 positief voor SARS-CoV-2 geteste verpleeghuispatiënten, bleek 56% (n = 27) een positieve PCR-reactie op het virus te hebben in een fase waarin zij geen typische of atypische klachten hadden. Wil men bij deze groep onderlinge overdracht voorkomen, dan zou dit strikt geïsoleerde verzorging ten opzichte van elkaar vragen. Ook is uit meerdere studies duidelijk geworden dat jongvolwassenen al in een asymptomatische fase besmettelijk kunnen zijn; in China zou dit in een aantal haarden voor bijna 50% van de transmissie hebben gezorgd (Nature Med. 2020; online 15 april). Dit betekent dat medewerkers van verpleeghuizen ook zonder klachten het virus kunnen overdragen, wat het vrijwel onmogelijk maakt om te voorkomen dat ouderen besmet raken. En daarbij is het weren van familie niet afdoende.
Op korte termijn zijn geen resultaten uit trials te verwachten die het bewijs voor de effectiefste vorm van hygiënemaatregelen in verpleeghuizen zullen vergelijken. De vraag is sowieso of dergelijke trials ethisch en methodologisch gezien wel mogelijk zijn. Zorgvuldige weging van alle bekende voor- en nadelen van sociale isolatie als verstrekkende interventie voor kwetsbare groepen is aangewezen, zowel op niveau van de gehele maatschappij, beroepsgroep en instelling, als individuele patiënt. Daarbij moeten alle bijwerkingen worden meegenomen, ook die op afweer en conditie. Gelukkig heeft deze sector veel ervaring met complexe besluitvorming in het belang van kwetsbare patiënten en kan ze deze hopelijk ook toepassen in de uiterst lastige afwegingen die nu noodzakelijk zijn voor een langetermijnbeleid.
Reacties