Waarom zoeken mensen informatie over en hulp bij zelfdoding? En wat vinden ze van de consulenten die dat bieden? Kleinschalig, kwalitatief onderzoek bij Stichting de Einder is de eerste stap richting een antwoord.
Samenvatting
Doel
Diverse recht-op-waardig-stervenverenigingen bieden niet-strafbare hulp bij zelfdoding buiten de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl). Dit artikel onderzoekt waarom mensen hulp bij recht-op-waardig-stervenverenigingen zoeken, hoe zich dit verhoudt tot het zoeken van hulp onder de Wtl, en hoe mensen met deze begeleiding door recht-op-waardig-stervenverenigingen waarderen.
Opzet en methode
Open codering en inductieve analyse van diepte-interviews met 17 mensen die begeleiding ontvingen via Stichting de Einder.
Resultaten
Respondenten met actueel lijden verwachtten of wisten dat hun arts niet bereid was hulp te bieden onder de Wtl. Respondenten die zich voornamelijk zorgen maakten over mogelijk toekomstig lijden beschouwden het zelfgekozen levenseinde vaak als back-upplan voor als hulp onder de Wtl in de toekomst onmogelijk zou blijken of gaven de voorkeur aan het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid. Suboptimale communicatie tussen arts en patiënt beïnvloedde het zoeken naar niet-strafbare hulp bij zelfdoding buiten de Wtl. Veel respondenten die hulp zochten via Stichting de Einder, hadden een voorkeur voor hulp onder de Wtl. Afgezien van enkele kritische kanttekeningen werden de open communicatie en non-directieve begeleiding van consulenten positief gewaardeerd.
Conclusie
Open communicatie tussen arts en patiënt over het zelfgekozen levenseinde vraagt om wederzijds begrip, respect en empathie wat betreft de mogelijkheden en beperkingen van zowel de arts als de patiënt met betrekking tot het zelfgekozen levenseinde en de gewenste hulp daarbij. Het KNMG-standpunt ‘De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde’ geeft artsen richtlijnen voor het bieden van niet-strafbare hulp bij zelfdoding buiten de Wtl.
Reacties