artikel
Hoewel niet alle artsen er een intellectueel genoegen in scheppen om elkaar met citaten uit de wereldliteratuur om het hoofd te slaan, zoals de literatuuricoon Michaël Zeeman dat kon, kunnen zij allemaal goed lezen en teksten begrijpen. De krant wil weliswaar steeds kortere stukken en ook het NTvG willen we goed leesbaar maken, maar voor een goed begrip van kwaliteitsmedia heb je nog steeds een behoorlijk leesniveau nodig. Een leesniveau dat aanzienlijk hoger is dan veel van uw patiënten hebben.
U hebt geen moeite met de folders en behandelschema’s die u dagelijks uitdeelt, maar hoe anders is dat met de mensen die tegenover u zitten. Een op de tien Nederlanders is nu al ‘functioneel analfabeet’. Als de leeseisen door de informatisering nog wat meer toenemen, zal zelfs een kwart van de Nederlandse bevolking laaggeletterd zijn (bl. 1629). Afhankelijk van de drukte op uw spreekuur zijn er dus vele patiënten die gewoon de vaardigheid niet hebben om te begrijpen wat u bedoelt als u uitlegt dat ze de suikerpillen tweemaal daags moeten innemen, de drie hoge bloeddruktabletjes ’s morgens allemaal tegelijk, het cholesterolpilletje ’s avonds voor het slapen gaan en dat ze de ene puffer eenmaal daags moeten nemen en de oranje tweemaal daags. ‘O, ja, het zalfje moet u de eerste week tweemaal daags smeren en na een week één keer.’ U schrijft het zelfs op en de apotheek levert een stapel bijsluiters. Het helpt niets. Bij de volgende keer is de diabetes niet goed geregeld, de bloeddruk te hoog, het eczeem niet over en hoest de patiënt zich nog steeds de longen uit het lijf. U hoogt de medicatie nog eens op.
Herkenbaar? Zeker. Laaggeletterheid is niet alleen een probleem van patiënten. Het is ook een probleem van alle dokters. Het gebrek aan leesvaardigheid en andere gezondheidsvaardigheden heeft een duidelijke relatie met een slechtere gezondheid. De kans is dus groot dat juist de patiënten die poliklinieken en huisartsenpraktijken bezoeken het minst geletterd zijn. De 1 op 10 of de 1 op 4 is misschien in onze populatie zieken wel te laag geschat. Een beetje somber beeld is dat wel: ‘De helft van mijn patiënten begrijpt me niet.’
Wie moeten er nu iets doen? Richtlijnmakers kunnen voor extra bewustwording zorgen door in richtlijnen op te nemen dat je bij falen van de therapie eerst moet nagaan of de patiënt kan lezen. Verzekeraars zouden naast cursussen stoppen met roken en slaaptrainingen ook trainingen ‘gezondheidsvaardigheid’ in de basisvergoeding moeten opnemen. En u artsen, u kunt in elk gesprek even nadenken of uw patiënt de informatie wel verwerken kan. Want wie vraagt er standaard of de patiënt tegenover u uw uitleg en de brieven van de apotheek wel begrijpt en doet dat ook zo dat die durft te vertellen dat hij of zij niet lezen kan?
Reacties