Voor patiënten met een terminale nierinsufficiëntie bestaan er twee behandelingsmogelijkheden: dialyse en niertransplantatie. Hoewel niet is aangetoond dat er een verschil in overlevingsduur is tussen vergelijkbare groepen patiënten met deze twee behandelingen, verdient de laatstgenoemde behandeling voor de meesten toch duidelijk de voorkeur. Dat komt vooral doordat de kwaliteit van leven na een geslaagde niertransplantatie beduidend beter is dan tijdens dialysebehandeling.12
In verschillende onderzoeken is aangetoond dat niertransplantatiepatiënten zich niet alleen fysiek beter voelen, maar dat ook hun psychosociale welbevinden hoger is. Bovendien blijkt vaker dan bij dialysepatiënten een terugkeer in het arbeidsproces realiseerbaar. Tenslotte is het ook niet onbelangrijk dat niertransplantatie een aanzienlijk goedkopere vorm van behandeling is dan dialyse: een niertransplantatie kost in het eerste jaar weliswaar gemiddeld ƒ 60.000,-, maar in de daaropvolgende jaren dalen de jaarlijkse kosten tot ongeveer 15 van dit bedrag. De jaarlijkse kosten van behandeling met hemodialyse en peritoneale dialyse (respectievelijk ƒ 85.000,-…
Reacties