Beste collega’s,
In dit artikel bespreken we doelgerichte oncologische middelen. Ook niet-oncologen krijgen daarmee te maken. Maar wat doen die ‘nibs’ en ‘mabs’ nou eigenlijk? En wat moet je weten over bijwerkingen?
Samenvatting
Het is de verwachting dat het aantal nieuwe kankerdiagnoses de komende jaren zal stijgen, mede als gevolg van een groeiende en vergrijzende bevolking. Ook zal het aantal kankeroverlevenden toenemen door betere en vroegere diagnostiek, naast effectievere behandelingen. Lange tijd vormden radiotherapie, chirurgie en chemotherapie de basis voor de behandeling van kanker. De afgelopen jaren is er een verscheidenheid aan ‘nieuwe’ middelen toegevoegd. De schema’s van oncologische behandelingen zijn ingewikkelder geworden en steeds specifieker op de patiënt toegespitst. Vrijwel elke zorgverlener krijgt te maken met patiënten die een oncologische behandeling krijgen of hebben gehad. Het is daarom belangrijk om oncologische basiskennis te verstrekken over deze (specialistische) oncologische middelen aan niet-oncologen. In dit artikel zetten we de werkingsmechanismen van doelgerichte oncologische middelen uiteen, evenals de meest voorkomende bijwerkingen. De bijwerkingen van doelgerichte oncologische middelen zijn doorgaans anders dan de bekende koorts, braken en diarree bij chemotherapie. Dit illustreren we aan de hand van fictieve casussen van drie patiënten met elk een andere onderliggende ziekte (coloncarcinoom, niercelcarcinoom en mammacarcinoom). Door de basiskennis over de werking en bijwerkingen van deze middelen te vergroten hopen wij dat zorgverleners deze bijwerkingen sneller herkennen. Uiteraard is het advies om laagdrempelig contact op te nemen met de behandelend oncoloog bij vragen of problemen.
Reacties