Samenvatting
Doel
Een overzicht geven van pathologische bevindingen bij neonaticide in Nederland.
Opzet
Retrospectief beschrijvend onderzoek
Methode
We analyseerden alle obductieverslagen van neonaten bij het Nederlands Forensisch Instituut voor de periode 1994-2011. We verzamelden gegevens over de zwangerschapsduur, de wijze van vinding en de uitkomsten van obductie.
Resultaten
Wij includeerden 78 slachtoffers, van wie 61 (78%) geboren na een voldragen zwangerschap en 17 (22%) vroeggeboorten. De helft van de slachtoffers was meisje, 40% was jongen en bij 10% liet de staat van het lichaam geen uitspraak toe over het geslacht. In 29 lichamen (37%) waren geringe, in 15 lichamen (19%) matige en in 34 lichamen (44%) gevorderde postmortale veranderingen opgetreden. Bij matige of gevorderde postmortale veranderingen was niet met zekerheid vast te stellen of het kind levendgeboren was, en wat de doodsoorzaak was geweest. Van de overgebleven 29 kinderen was er 1 doodgeboren; bij 12 kinderen (15%) kon de waarschijnlijke doodsoorzaak worden vastgesteld.
Conclusie
In Nederland worden per jaar 4 à 5 forensische obducties verricht vanwege een verdenking op neonaticide. In de meeste gevallen zijn de postmortale veranderingen al te ver voortgeschreden om te kunnen vaststellen of er levenstekenen waren bij geboorte en wat de doodsoorzaak is geweest.
Reacties