Samenvatting
Sinds mei 2011 worden pasgeborenen in Nederland gescreend op cystische fibrose (CF) binnen het hielprikprogramma.
Neonatale screening levert gezondheidswinst op, omdat patiënten met CF door vroege behandeling een bijna gelijke groei en voedingstoestand hebben als gezonde kinderen, langer een goede longfunctie behouden, minder invasieve behandelingen nodig hebben en langer leven. Ook biedt het ouders de mogelijkheid van gezinsplanning. Daarnaast is screening op CF kosteneffectief.
Toch zijn er ook nadelen: een afwijkende testuitslag kan leiden tot angst en onzekerheid, en de huidige screeningsmethoden resulteren in veel fout-positieve testuitslagen en in identificatie van gezonde dragers en kinderen met niet-klassieke CF.
Het Nederlandse screeningsprogramma bestaat uit 2 biochemische bepalingen van immuunreactief trypsinogeen (ITR) en pancreatitis-geassocieerd proteïne (PAP). Als beide concentraties verhoogd zijn, volgt DNA-mutatieanalyse en, indien nodig, ‘sequencing’ van het gehele ‘cystic fibrosis transmembrane conductance regulator’(CFTR)-gen.
Deze 4-stapsbenadering heeft een zeer hoge specificiteit en positief voorspellende waarde; de voordelen wegen daarom op tegen de nadelen. Kinderen met CF en een meconiumileus kunnen echter worden gemist, omdat zij niet-afwijkende IRT- en PAP-waarden kunnen hebben.
Reacties