Wij spreken van een nefrotisch syndroom (NS) wanneer er sprake is van eiwitverlies met de urine > 3,5 gdag1,73 m² lichaamsoppervlakte.1 Het wordt gekenmerkt door meer of minder uitgesproken oedeemvorming, hypalbuminemie en hyperlipoproteïnemie. Hoewel oedeemvorming het meest opvalt, worden de morbiditeit en de sterfte voornamelijk bepaald door het optreden van infecties, trombo-embolische en cardiovasculaire complicaties en acute of chronische nierinsufficiëntie.2 De oorzaken zijn talrijk (tabel 1) en de behandeling en de prognose zijn mede van de oorzaak afhankelijk.
Diagnostiek
De diagnose wordt vermoed op basis van het klinische beeld en bevestigd met een kwantitatieve eiwitbepaling in de 24-uursurine. Afhankelijk van de oorzaak kunnen in de urine dysmorfe erytrocyten en erytrocytencilinders worden aangetroffen. Vaak worden ook vetcellen, vetcilinders, (grof gegranuleerde) korrelcilinders en lipidurie gevonden.
Bepaling van de zogenaamde ‘selectiviteitsindex’ (klaring van IgG ten opzichte van klaring van albumine of transferrine, waarbij een lage waarde erop wijst dat de proteïnurie…
Reacties