Vergadering gehouden op 9 en 10 november 1990 te Rotterdam
E.J.M.Mattijssen, L.Schalkwijk, J.Manni, P.H.M.de Mulder en D.J.Ruiter (Nijmegen), Bepaling van HLA-expressie in paraffinecoupes van hoofd-halscarcinomen; relatie met klinische en pathologische factoren
HLA klasse I- en II-moleculen zijn essentieel voor antigeenpresentatie aan respectievelijk CD8- en CD4-T-lymfocyten. De vraag is of HLA-expressie door tumorcellen gerelateerd is aan klinische of pathologische factoren met prognostische betekenis, zoals het effect van immuuntherapie. In dit verband is de mogelijkheid van bepaling in paraffinecoupes wenselijk.
Methode
Er werd gebruik gemaakt van een indirecte immunoperoxidasemethode en de monoklonale antilichamen W632 (anti-HLA-ABC), HC10 (anti-HLA-B,C), HCA2 (anti-HLA-A) en anti-HLA-DR (polyklonaal)…
Reacties