Om de hiv-epidemie te beëindigen moeten zorgverleners proactief een hiv-test aanbieden aan patiënten met een zogenoemde hiv-indicatoraandoening, zoals soa’s, hepatitis B of C, cervixcarcinoom of herpes zoster. Toch laten Nederlandse huisartsen en ziekenhuisspecialisten met enige regelmaat kansen liggen om hiv vroegtijdig op te sporen en daarmee aids te voorkomen. Hoe kunnen we ons testgedrag verbeteren?
Samenvatting
Om in Nederland het door de Verenigde Naties gestelde doel van 0 nieuwe hiv-infecties te bereiken, moeten we zorgen dat hiv vroegtijdig wordt gediagnosticeerd. Zodra de diagnose is gesteld kunnen mensen behandeld worden, waardoor aids en hiv-transmissie worden voorkomen. Optimale hiv-diagnostiek door huisartsen en medisch specialisten is daarom essentieel.
Het testen op hiv bij aandoeningen die met hiv in verband worden gebracht – de zogenoemde hiv-indicatoraandoeningen – is onderdeel van een evidencebased strategie om de hiv-epidemie te beëindigen en wordt in (inter)nationale richtlijnen aanbevolen.
Momenteel is er nog ruimte voor verbetering wat betreft de inzet van hiv-diagnostiek bij indicatoraandoeningen door dokters. Er zijn verschillende barrières bekend die de implementatie van deze teststrategie belemmeren, waaronder de relatieve onbekendheid van hiv-indicatoraandoeningen onder zorgverleners in Nederland. Toch hebben de meeste huisartsen en medisch specialisten regelmatig te maken met patiënten met hiv-indicatoraandoeningen. Het proactief testen op hiv bij patiënten met indicatoraandoeningen werkt destigmatiserend, is kosteneffectief, en draagt bij aan de volksgezondheid en eliminatie van hiv in Nederland.
Reacties