Samenvatting
Er is een aantal onderzoeken verricht naar intensieve chemotherapie met stamceltransplantatie bij patiënten met multipel myeloom.
Wat autologe transplantatie betreft, heeft men de beste resultaten verkregen bij jonge patiënten (< 60 jaar) bij wie de ziekte op de behandeling reageerde en die transplantatie ondergingen binnen 1 jaar na de eerste behandeling.
Ongunstige prognostische factoren waren een hoge β2-microglobulinewaarde en afwijkende cytogenetische kenmerken, waaronder een translocatie of afwijkingen aan chromosoom 11 of 13.
Er is slechts 1 fase-III-onderzoek verricht, waaruit een gunstig effect van autologe transplantatie blijkt.
Hoewel er een omgekeerde afstotingsreactie plaatsvindt (‘graft versus myeloma’-effect), is de algehele uitkomst voor patiënten na een allogene transplantatie niet beter dan na een autologe, waarschijnlijk omdat de onderzoeken werden verricht met patiënten die al uitgebreid waren voorbehandeld en bij wie de ziekte therapieresistent was, hetgeen tot grote sterfte door de behandeling leidde.
De uiteindelijke waarde van intensieve chemotherapie voor patiënten met een multipel myeloom zal in de komende jaren duidelijk worden als er meer resultaten beschikbaar komen in de lopende fase-III-onderzoeken, zoals het ‘Hemato-oncologie volwassenen Nederland’-onderzoek, waarin intensieve therapie (met beenmergablatie en autologe stamceltransplantatie) wordt vergeleken met conventionele behandeling.
Reacties