Samenvatting
In de multidisciplinaire richtlijn ‘Hartfalen 2010’ berust de diagnostiek van hartfalen op een combinatie van klachten en verschijnselen, en op aanvullend onderzoek met natriuretische peptiden en echocardiografie. Als de diagnose is gesteld, is het van belang om de, eventueel behandelbare, oorzaak van het hartfalen te achterhalen.
De niet-medicamenteuze behandeling bestaat uit leefstijladviezen, waarvan regelmatige lichamelijke inspanning de belangrijkste is. De medicamenteuze behandeling van patiënten met systolisch hartfalen bestaat uit een diureticum, ACE-remmer, en bètablokker, eventueel aangevuld met een aldosteronantagonist, een angiotensinereceptorblokker, en/of digoxine.
Een selecte groep patiënten komt in aanmerking voor een interne cardiale defibrillator (ICD) en/of cardiale resynchronisatietherapie.
Voor de behandelingsmogelijkheden van patiënten met diastolisch hartfalen is er weinig wetenschappelijke onderbouwing.
Het is van belang om de zorg rondom de patiënt met hartfalen af te stemmen in een multidisciplinair team, wat moet leiden tot een optimale voorlichting en behandeling.
Reacties