Samenvatting
Bij een vrouw van 55 jaar was een echografisch occulte mammatumor bij mammografie slechts in één richting zichtbaar. Bij haar werd voor de diagnostiek MRI-geleide draadlokalisatie van de tumor verricht gevolgd door chirurgische excisiebiopsie. Bij een tweede vrouw, van 61 jaar, mislukte mammografische draadlokalisatie van een diepe echografisch occulte afwijking. Ook zij onderging MRI-geleide draadlokalisatie met chirurgische excisiebiopsie. Een derde vrouw, van 61 jaar, met een bekend carcinoom onderging MRI-stadiëringsonderzoek. Daarbij werd een tweede, mammografisch en echografisch occulte afwijking gezien waarvoor een MRI-geleide dikkenaaldbiopsie plaatsvond.
MRI van de borst heeft een hoge sensitiviteit voor het detecteren van een invasief carcinoom. Bij 15-25 van de patiënten worden verdachte afwijkingen gediagnosticeerd op de MRI-scan, die niet op het conventionele mammogram of met echografie te zien zijn. Om van deze afwijkingen toch weefsel te verkrijgen voor histopathologisch onderzoek, zijn MRI-geleide biopsietechnieken ontwikkeld. De meest gebruikte technieken zijn de MRI-geleide draadlokalisatie gevolgd door chirurgische excisiebiopsie en de MRI-geleide dikkenaaldbiopsie. Door de toenemende vraag vanuit de kliniek naar MRI-beeldvorming van de borst neemt de behoefte aan MRI-geleide mamma-interventies toe.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1780-7
Reacties