Monoklonale antilichamen voor diagnostiek en therapie bij de oncologische patiënt

Klinische praktijk
E. Boven
H.J. Haisma
H.M. Pinedo
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:2552-8

Het is inmiddels 20 jaar geleden dat Köhler en Milstein de technologie beschreven voor de ontwikkeling van monoklonale antilichamen.1 Deze ontdekking heeft terecht geleid tot de toekenning van de Nobelprijs aan deze beide onderzoekers in 1984.2 Binnen de oncologie valt de toepassing van monoklonale antilichamen bij het stellen van de diagnose en bij het volgen van het ziektebeloop niet meer weg te denken. Evenals 10 jaar geleden lijkt het ons een geschikt moment om de stand van zaken te beschrijven en in te gaan op de ontwikkelingen in de bijdrage van monoklonale antilichamen aan het karakteriseren en het lokaliseren van tumorweefsel en aan de behandeling van de oncologische patiënt (tabel).3

Monoklonale antilichamen

Tumorcellen onderscheiden zich in meerdere opzichten van normale cellen en lenen zich bij uitstek voor het opwekken van monoklonale antilichamen tegen zogenoemde tumorgeassocieerde antigenen.4-6 Deze antigenen zijn meestal niet tumorspecifiek, maar komen bij…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Geneeskundige Oncologie, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Mw.dr.E.Boven en prof.dr.H.M.Pinedo, internisten-oncologen; dr.H.J. Haisma, bioloog.

Contact mw.dr.E.Boven

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties