Samenvatting
– Twee vormen van neurofibromatose, type 1 (NF1) en type 2 (NF2), houden verband met genen gelokaliseerd op respectievelijk chromosoom 17 en 22.
– De genen die bij neurofibromatose geïnactiveerd zijn, coderen voor respectievelijk het eiwit neurofibromine en merline. Omdat inactivering leidt tot tumorziekte worden ze tumorsuppressorgenen genoemd.
– Neurofibromine heeft overeenkomsten met eiwitten die zorgen voor de inactivering van oncogenen. Merline vertoont verwantschap met eiwitten die het cytoskelet en de celmembraan met elkaar verbinden. De precieze functie van de eiwitten is nog onbekend.
– Het NF1-gen wordt gekenmerkt door uitzonderlijk grote gevoeligheid voor mutatie; de helft van de NF1-patiënten heeft de ziekte niet door overerving.
– Bij de familiaire vorm van neurofibromatose wordt een gemuteerd gen overgeërfd en wordt het normale allel in de tumor geïnactiveerd waardoor tumoruitgroei kan plaatsvinden. Bij de sporadische vorm van neurofibromatose worden beide normale allelen lokaal in het weefsel geïnactiveerd zodat ter plaatse een tumor ontstaat.
Reacties