Samenvatting
Doel
Vaststellen of informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) over verhuizen en sterfte het anoniem volgen van groepen patiënten mogelijk maakt.
Opzet
Exploratief.
Methode
Van een willekeurige cohort uit de Landelijke Medische Registratie (LMR), alle ziekenhuisopnamen met ontslag in januari 1996, werd nagegaan hoe goed de opnamerecords waren terug te vinden in de GBA. De koppeling geschiedde aan de hand van de combinatie geboortedatum, geslacht en het 4-cijferige postcodedeel. Eenmaal gekoppeld aan één record in de GBA werd het patroon van verhuizen en van sterfte in de twee daaropvolgende jaren onderzocht.
Resultaten
Van alle 124.598 eerste opnamen uit de LMR-cohort kon 84 worden toegekend aan één individu binnen de GBA. Bij 11 van de patiënten was geen specifieke koppeling mogelijk; meerdere personen uit de GBA konden gekoppeld worden met de gegevens van één patiënt uit de LMR. Bij 5 van de patiënten kon geen corresponderend GBA-record worden gevonden; deels waren dit in Nederland verblijvende buitenlanders. De cumulatieve sterfte 2 jaar na ontslag varieerde sterk, van 44 bij een maligniteit, 28 bij het acute myocardinfarct, 57 bij hartfalen en 20 bij ziekten van de luchtwegen. Het percentage patiënten dat binnen 2 jaar verhuisde, bedroeg 11, hetgeen een ernstige vertekening zou opleveren in de gevonden sterftepercentages indien patiënten na verhuizingen uit het oog zouden zijn verloren.
Conclusie
Door de invoering van de GBA zijn de mogelijkheden voor het volgen van patiënten tussen en binnen registraties beduidend toegenomen. Een voorwaarde is het uniek en correct terugvinden van een individu binnen de GBA.
Reacties